Adviesraden, wat heb je eraan? Laten we het daarover nog eens hebben aan het einde van deze mooie middag, waarop iedereen ongetwijfeld met veel warmte elkaars adviezen heeft besproken. “Goed dat jullie dat onderwerp nog eens op de agenda hebben gezet!” “Ik was het helemaal met jullie eens!”. Toch heeft de politiek niet zoveel met adviesraden. Ik weet het: dat is een schande! Wie zal bij de volgende kabinetsformatie het volgende slachtoffer zijn? Wordt de WRR definitief een kopje kleiner gemaakt, moeten er nog meer adviesraden fuseren? Dat ze toch niet begrijpen dat wij van groot belang zijn voor het publieke debat! En vooral voor de diepgang van het publieke debat. Of willen ze gewoon geen afwijkende standpunten horen? Is dat het probleem van de huidige politiek?
Ik ben 7,5 jaar lid geweest van de WRR, ik ben 6 jaar adviserend lid geweest van de WRR. Ik ben lid geweest van de VROM-raad. En ik geloof dat ik nog steeds adviserend lid ben van de RLi. Maar van dat laatste merk ik weinig. En het publiek ook niet. In ieder geval zit mijn hart op de goede plaats. En juist daarom stel ik me de vraag: Adviesraden, wat heb je eraan?
Laat ik mijn mening maar simpel samenvatten: de adviesraden zijn de Woestijnwet nog steeds niet te boven. Was het niet 1997? We hadden voor die tijd in Nederland honderden adviesraden. Voor elk onderwerp een eigen raad. Dat was een beetje veel. Maar die adviesraden hadden wel een heldere functie: hier sprak het maatschappelijk middenveld, hier sprak misschien wel de samenleving. Voordat een wetsontwerp naar de Kamer ging konden alle betrokken hun mening geven in de adviesraden. Maar dat systeem had ook één groot nadeel: het werd integraal onderdeel van het politieke spel. Ambtenaren die bij de minister hun zin niet hadden gekregen, probeerden alsnog hun gelijk te halen via de eigen adviesraden.
De Woestijnwet was de tijd van de primaat van de politiek. Niks maatschappelijk middenveld. Alleen de gekozen vertegenwoordigers maken hier de dienst uit. Vervolgens kreeg elk departement zijn eigen een adviesraad, bestaande uit deskundigen. Deskundigen. En deskundigen hebben één groot probleem: ze kennen niet alleen het probleem, maar ze denken ook dat hun oplossing de enige oplossing is. Maar helaas: feiten spreken wel voor zich, maar ze zeggen nog niet wat je moet doen. En dat is meteen het grote gevaar voor adviesraden. Er is veel kennis in huis, maar als je een handelingsadvies wil geven, kom je per definitie niet verder dan de privé-opvattingen van de raadsleden.
Ik gaf een paar jaar geleden een aantal masterclasses aan de medewerkers van de WRR. Ja, alleen aan de medewerkers, omdat de leden van de Raad zo’n masterclass niet nodig hadden. We dineerden met Piet Hein Donner. Hij was als oud-voorzitter van de WRR inmiddels acht jaar minister geweest. Piet Hein was glashelder. Hij zei: de enige functie van de WRR is het op de agenda zetten van nieuwe ontwikkelingen. Van nieuwe vragen. Het is niet aan de adviesraden om het antwoord te geven. Ik kende Piet Hein als voorzitter, en laat ik zeggen, ik vond zijn standpunt geactualiseerd. Maar daarom niet minder bruikbaar. Het is uitermate zinvol als adviesraden de regering wijzen op nieuwe ontwikkelingen, op nieuwe kennis. Maar hoeveel waarde heeft een advies als het schetsen van die nieuwe ontwikkelingen gepaard gaat met privé-opvattingen over wat de regering in het licht van die nieuwe ontwikkelingen zou moeten doen?
Eerlijk gezegd begrijp ik die politici wel die zich ergeren aan dat soort adviezen. Het overkomt me zelf ook dat ik bij het lezen van een belangwekkend advies van een belangwekkende adviesraad al meteen weet wie het advies heeft geschreven. Het jonge raadslid dat nog onbezonnen zijn eigen standpunt bezingt of het oude raadslid dat het nog eenmaal gezegd wil hebben. Als adviesraden echt willen blijven bestaan, en ze moeten blijven bestaan, moeten ze dat voortaan echt voorkomen. Want daarmee gaan ze op de stoel van de politiek zitten. En daarmee bewijs je de democratie geen dienst. Politici bewijzen op hun beurt de democratie geen dienst door adviezen van adviesraden als onomstotelijk bewijs te gebruiken als het ze wel uitkomt. Hoe de politici ook reageren, je ziet dat adviesraden die vooral vertellen hoe het moet, onnodig een speelbal worden van de politiek en de media. En daarmee uiteindelijk hun gezag verliezen.
Er is nog een ander gevaar verbonden aan al die ‘je-moet-het-zo-doen-adviesjes’. Ze bevestigen heel vaak het heersende frame in Den Haag. Het CDA en de SP zijn tegen en D66 en de RLi zijn voor. Een adviesraad zou moeten weten dat hij overbodig is als hij voor een dergelijke optelsom aanleiding heeft gegeven.
De kracht van de adviesraden ligt niet in het vertellen hoe ze het moeten doen, bij ons in Den Haag. De kracht van adviesraden is gelegen in het presenteren van nieuwe feiten of het nog eens scherp analyseren van bestaande redeneringen op hun empirische houdbaarheid. Wat was het een prachtig advies van de RLi over de mainports. Heel simpel: regering, waarop baseert u eigenlijk de gedachte dat de mainports van ultiem belang zijn voor de Nederlandse economie? Op basis van onze analyse (en niet op basis van onze prive-opvattingen) moeten we u zeggen dat de mainports niet van ultiem belang zijn voor de Nederlandse economie. Met dat soort rapporten bouw je gezag op.
En met dat soort adviezen heb je ook echt iets nieuws te vertellen. Dat brengt me bij twee slotopmerkingen. De borrel wacht en de bitterballen zijn heet. Hoeveel adviezen moet je uitbrengen en moeten ze bij voorkeur gevraagd of ongevraagd zijn?
Ten eerste het aantal. Ik weet niet of de adviesraden in staat zijn om het huidige aantal adviezen te halen, als het puur gaat om het agenderen van nieuwe ontwikkelingen en het analyseren van bestaande redeneringen op empirische houdbaarheid. Ik betwijfel het sterk. Maar als u de teruggang in aantal ziet als een achteruitgang is het misschien goed te bedenken wat er met de huidige adviezen gebeurt en hoeveel van de huidige adviezen door hoeveel mensen worden gelezen. Overschat dat niet.
Ten tweede de vraag of je blij moet zijn met adviesaanvragen. Een adviesaanvraag is goed als het betekent dat de minister op het advies zit te wachten. En dus in principe bereid is erover na te denken. Maar een adviesaanvraag is minder goed als de minister geen nieuwe kennis wil en geen analyse wil, maar gewoon een mening wil horen. Dan wordt je misbruikt in het politieke spel. Daar wordt je nooit beter van.
Ik sluit af met een advies mag dat wel op empirische feiten is gestoeld, maar voor de rest bol staat van privé-opvattingen. Adviesraden, bouw vooral gezag op door anders te zijn. Door niet hetzelfde te doen wat die departementen al de hele dag doen. Door geen politiek te bedrijven. Maar door analyses aan te leveren die het publieke debat echt verdiepen en de beleidsmakers uiteindelijk verder brengen. Als ze willen.
[Afsluiting van bijeenkomst Adviseurs van Adviesraden, 27 oktober 2016, Den Haag]