Als je vaak les geeft aan overheidsdienaren hoor je vaak het begrip ‘integraal’. Dat overkomt mij dus. Problemen moeten volgens overheidsdienaren altijd integraal worden aangepakt. Dus niet verkokerd maar in één keer, alsof de overheid maar één gezicht heeft, één stel hersens en één paar handen. Het klinkt goed, hoewel mijn kritiek al hoorbaar was in de vorige zin. En natuurlijk: het zou goed zijn als de overheid alle problemen integraal zou aanpakken, als dat mogelijk zou zijn. Maar het is vaak niet mogelijk.
Als mijn douche lekt en mijn keuken blank staat heb ik minimaal drie specialisten nodig: iemand die mijn plafond open hakt, iemand die de afvoer repareert en iemand die mijn plafond weer stuct. Met enig geluk kunnen de eerste twee taken door één persoon worden uitgevoerd, maar voor deze simpele lekkage heb ik dus al twee specialisten nodig. Bedenk je even in hoeveel specialismen je nodig hebt om het probleem van de niet-functionerende jeugdzorg integraal op te lossen.
Om nog maar even te vergeten dat al die specialismen en specialisten moeten worden gecoördineerd. Het gaat daarbij vaak om professionals en professionals hebben niet alleen het probleem dat ze eigenwijs zijn, maar ook dat ze slecht kunnen communiceren met mensen die op een ander gebied gespecialiseerd zijn. Integraal beleid vergt vaak bovenmenselijke coördinatie.
Integraal betekent ook dat kennis op al die verschillende gebieden aanwezig moet zijn. Bij de overheid is sowieso nog maar weinig kennis aanwezig. De overheid moet dus steeds meer kennis inhuren naarmate het beleid integraler moet zijn. En als ook buiten moet worden vastgesteld dat we een deel van het probleem slecht kennen, moeten we dan blijven doorgaan met het integraal oplossen van het probleem?
Maar stel dat alle specialismen voor handen zijn, dat zij zich goed laten coördineren, stel dat alle benodigde kennis voor handen is (aan deze drie voorwaarden wordt in de praktijk per definitie niet voldaan, maar stel), dan weet je ook nog eens dat het aantal meningen exponentieel toeneemt naarmate je het beleid integraler wil maken. ‘Wij moeten dit probleem integraal aanpakken’. Ja, ja, en iedereen moet blijkbaar even zijn mond houden. Waarom duurde die Omgevingswet zo vreselijk lang? Omdat we alle omgevingsproblemen eindelijk integraal wilden aanpakken.
Het is opvallend dat in de Staat van de Uitvoering waarin helder wordt beschreven waarom het in Nederland zo schort aan een effectieve en efficiënte uitvoering van beleid, het woord ‘integraal’ niet voorkomt. Als de oorzaak van veel uitvoeringsproblemen. Nee, het gaat in de Staat vooral over complexiteit. Maar de oorzaak van die complexiteit is vaak dat men een probleem ‘integraal’ wil oplossen.
En ten slotte: wie een probleem ‘integraal’ wil aanpakken, moet ook accepteren dat het aantal neven-effecten exponentieel groeit. En veel erger: dat de kans steeds kleiner wordt dat de bedoelde effecten ooit worden bereikt.
De Staat van de Uitvoering wijst terecht op het probleem dat de overheid vaak te veel wil, te ambitieus is. De overheid kan minder dan politici én ambtenaren vaak denken. Bijvoorbeeld problemen ‘integraal’ oplossen. Dit betekent niet dat de overheid niet tot grootse daden in staat is. Een kleine subsidie op zonnepanelen heeft ervoor gezorgd dat Nederland in korte tijd vergeven is van zonnepanelen. Ja, het klopt, nu zijn er problemen met het netwerk en leggen boeren hun weiland vol met zonnepanelen wat ook niet mooi is. Maar díe problemen kunnen we nu weer gaan oplossen. Wat ben ik blij dat de overheid niet begonnen is met een integraal zonnepanelenbeleid, dan had er nu nog geen zonnepaneel gelegen. Of nog erger: met een integraal beleid voor de transitie naar niet-fossiele energie. Dan stookten we nu nog steeds op kolen.
Dus mag ik al die overheidsdienaren aan mijn tafels voortaan verzoeken om niet meer met een ernstig gezicht te vertellen dat we dit probleem écht integraal moeten aanpakken?