Gisteren liep ik een kwart-marathon in Rotterdam. Op zich niet zo bijzonder omdat ik in Rotterdam al 15 hele marathons heb uitgelopen. Wel bijzonder was het feit dat ik pas twee maanden geleden vier stents heb gekregen. Al maanden had ik veel te weinig energie. Lange tijd meende mijn huisarts dat er ‘slechts’ sprake was van Long COVID. Hij schreef me een drankje voor. Gelukkig ontdekte een geraadpleegde sportarts dat het beter was om onverwijld naar de cardioloog te gaan. Die besloot alras dat mijn kransslagaders grotendeels waren afgesloten. Door het plaatsen van stents werden ze weer geopend en kreeg mijn hart weer zuurstof.
Ook als mijn hart veel aandacht vraagt, blijf ik graag over andere zaken nadenken. Zo wordt in mijn vakgebied, in de sociale wetenschappen, vaak gemijmerd dat ‘er niet één waarheid is’. Of dat ‘iedereen zijn eigen waarheid heeft.’ En elke keer als ik dat gezwijmel hoorde was ik jaloers op de exacte wetenschappen. Zie bijvoorbeeld de medische wetenschappen. Mijn huisarts dacht dat ik Long COVID had, mijn cardioloog dacht dat mijn kransslagaders ernstig waren vernauwd. Maar die cardioloog had gewoon gelijk. Zijn oordeel was waar en het oordeel van de huisarts was onwaar. Hoezo meerdere waarheden? Er waren meerdere opvattingen, doch slechts één waarheid. En die luidde: jouw kransslagaders zijn ernstig vernauwd.
Het bijzondere van die stents is dat ze een jaar of dertig geleden nog niet waren uitgevonden. Dertig jaar geleden had ik die kwart-marathon niet gelopen. Dat heet: wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschappelijke vooruitgang is bij uitstek een zoektocht. Tal van hypotheses worden getoetst. Een aantal blijkt ‘waar’ te zijn en de rest is vooral onzin. Als in de medische wetenschap ook het adagium zou gelden dat er meerdere waarheden zijn, zou het zinnige onderscheid tussen ware en onware hypotheses nooit kunnen worden gemaakt. En zou de wetenschap nooit een stap verder zijn gekomen en zouden die stents nooit zijn ontwikkeld. Ik heb als sociale wetenschapper dus het geluk gehad dat ze in de medische wetenschap niet in meerdere waarheden geloven. Ik vraag me dan ook af: waarom zou de sociale wetenschap daarvan wel beter worden?
Ik ben maar een simpele jurist met belangstelling voor geschiedenis en natuurwetenshappen. Bij kennisneming van debatten in andere takken van wetenschap dan het recht valt me altijd op dat deze de compliceerde werkelijkheid bespreekbaar maken door haar te reduceren tot slechts enkele oorzakelijke verbanden, door "paradigmata" en vooronderstellingen te hanteren. Maar zodra je zo'n reductie weet onderuit te schoffelen, blijkt verder onderzoek tot heel andere uitkomsten te kunnen leiden. Dan is er opeens geen absolute waarheid meer.
Andere wetenschappen komen in de reactie in het vakje "futiel". Nochtans is ruimte om kritisch te onderzoeken inbegrepen de veronderstellingen, en vooruitgang in ons inzicht te bereiken. Het is maw geen geloofskwestie die via waarden- cq waarheidspluralisme tot relativering van alles kan leiden. Ook in de medische wetenschappen staat kennis en kritiek op de agenda. En aldus wordt een gangbaar oordeel ook veranderd. Daarom zijn er nu stens. Geluk ermee Wim
Dit is toch vooral een mijmering over die enkelvoudige 'waarheid' in 'exacte' wetenschappen, of een oppervlakkig betoog dat het woord 'waarheid' vaak verward wordt met 'hypothese' (en m.i. ook 'perspectief', 'belang' en 'theorie'). Daarmee doe je zowel exacte als sociale wetenschappen tekort; 'de waarheid' is in beide vaak de best-onderbouwde, tot-nu-toe-niet-weerlegde theorie. Bovendien versta jij zelf het vak zo goed van omgaan met al die verschillende belangen, perspectieven etc. Een bestuurskundige, een voormalig chief scientist zou juist de sociale wetenschappen moeten vieren! En tot slot: de medische wetenschap kan zelfs met de beste diagnostiek nog steeds false-negatives en -positives geven, dus dan heb je nog steeds niets aan wat uiteindelijk die ene echte waarheid is...