Ik leerde Frida Vogels kennen als romanpersoon. Ze stond model voor Henriëtte Fagel uit Bij nader inzien van J.J. Voskuil. Zoals Han Voskuil zelf model stond voor Maarten Koning in zijn eigen roman. Henriette kreeg een ‘gezicht’ in de TV-serie die op Bij nader inzien was gebaseerd. Later zou Frida Vogels terugkeren in Het Bureau van Voskuil. Weer als Henriëtte. Pas in de Dagboeken van Voskuil verschijnt ze onder eigen naam ten tonele.
Frida Vogels was zelf ook schrijfster. In mijn herinnering moesten we op haar boeken nog wachten tot na de verschijning van Het Bureau van Voskuil. Maar mijn geheugen bedriegt me. De harde kern van Frida Vogels verscheen in 1992-1994. En het eerste deel van Het Bureau verscheen pas in 1996. Er zouden nog zes delen volgen. Ook Frida Vogels was niet zuinig met papier. De harde kern omvatte vier boeken die in drie delen werden uitgebracht. Om de cirkel rond te maken: Han Voskuil stond model voor Jacob in De harde kern.
Later, tussen 2005 en 2014, verschenen van Frida Vogels negen dagboeken, die de jaren 1954-1978 omvatten. Na haar dood, ze is inmiddels 94, zal het restant van haar dagboeken worden gepubliceerd. In 2020 publiceerde Frida Vogels De vader van Artenio, een ontroerend mooi boekje.
Ondanks al die boeken, en dan vergeet ik Tante Lucietta nog te noemen, bleef Frida Vogels voor de lezer altijd een beetje een raadselachtige figuur. Het leek niet toevallig dat Vogels in veel van haar voettochten die ze in haar boeken beschrijft, de weg lijkt kwijt te raken. Ook in haar leven leek ze nogal eens de verkeerde keuzes te hebben gemaakt. Zoals ze vele malen herhaalt dat ze nooit met Ennio had moeten trouwen. Of preciezer: we lezer dat er iets niet klopte aan de start van dat huwelijk, en daarom kon het nooit meer wat worden.
En nu is daar plotseling een laatste boek van Frida Vogels, In den vreemde. Een boek dat onverwachts een ander beeld van haar schetst. Alsof het raadsel wordt opgelost. Wie het boek ter hand neemt krijgt de indruk dat het hier gaat om haar memoires. De uitgever (Van Oorschot) schrijft over ‘een caleidoscopisch boek […] dat fungeert als waardige sluitsteen van haar oeuvre’. Dat wordt dan weer een beetje teniet gedaan omdat op de omslag ook het woord ‘Kronieken’ vermeld staat.
Van Oorschot moet gedacht hebben dat de suggestie van ‘memoires’ beter zou verkopen. Pas achterin het boek staat dat de uitgever zelf een (groot) aantal teksten van Vogels chronologisch heeft geordend en vervolgens met goedkeuring van de auteur op de markt heeft gebracht. Ook omdat Vogels altijd over zichzelf schrijft, lijken het al gauw haar memoires. Maar dat zijn het niet. Daarvoor zijn de stukken te toevallig. Over haar hele studie in Amsterdam (zie Bij nader inzien) vinden we bijvoorbeeld geen letter terug.
Toch is het een onmisbaar boek binnen het oeuvre van Frida Vogels. Die ongelofelijk mooie brief aan haar man Ennio van mei 1970, waarin ze precies vertelt wat er aan hun relatie schort. En dat prachtige verhaal over het klavecimbel van Ennio, waarin ze precies aangeeft waarom ze toch altijd bij elkaar zijn gebleven en hoezeer ze elkaar dingen hebben laten doen die ze anders nooit zouden hebben gedaan. Ennio had zijn klavecimbel anders niet gebouwd, Frida haar boeken niet geschreven.
En dat prachtige verhaal over haar broer Kees. Hoe ze tot elkaar veroordeeld zijn door hun jeugd en hoe ze allebei daardoor niet in staat zijn geweest om met elkaar een relatie aan te gaan. Zoals Frida ook altijd met Ennio is blijven worstelen.
Al die losse teksten vormen hier geen geheel, maar ze vormen wel een geheel met haar oeuvre. En geven antwoorden op vragen die eerder steeds zijn blijven hangen. Het zijn dus geen memoires, het zijn de ontbrekende stukjes in haar oeuvre. Daarbij valt het op hoezeer ze schijnbaar voor het eerst echt over zichzelf schrijft. Het heeft er alle schijn van dat ze haar hele leven lang model heeft gestaan voor de Frida Vogels uit al haar eerdere boeken.
En wat schrijft ze, zoals altijd, weer prachtig.