sluit
sluit
2 september 2016

Het gaat goed met het lokaal bestuur

Dames en heren,

Laat ik beginnen met te vertellen waarom ik hier voor u sta, op dit afscheid van Roland van Schelven als burgemeester van Culemborg. Het was in Gouda. Een jaar of zeventien geleden. Er waren vaak problemen met allochtone jongeren. Vooral in het weekend. Er was een duidelijke aanleiding. De allochtone jongeren waren niet welkom in de plaatselijke disco’s. Het was duidelijk dat er een eigen plek voor hen moest worden gevonden in de binnenstad van Gouda. Een eigen ontmoetingscentrum. De meeste burgers waren het daar wel mee eens. Maar niet met de plek die het gemeentebestuur voor dit opvangcentrum in gedachten had. Er vormde zich een groep actieve burgers die zeer succesvol was in het dwarsbomen van de gemeentelijke plannen. Roland was één van die burgers. Er ontstond een patstelling en er werd een bemiddelaar gezocht om tot een oplossing te komen. Die bemiddelaar, dat was ik. Na veel geharrewar kwamen de partijen er samen uit. Ik had voorgesteld dat de burgers zelf zouden mogen bepalen waar dat opvangcentrum zou moeten komen. Als ik het wel heb, kozen ze na lang beraad voor de plek die de gemeente eerder had aangewezen. Het enige verschil: nu was iedereen tevreden.

Toch zijn de consequenties van dat conflict verstrekkend geweest. Roland van Schelven werd raadslid en wethouder in Gouda en werd burgemeester in Culemborg. Vandaag vertrekt hij als burgemeester. En heeft hij mij gevraagd te reageren op zijn afscheidsspeech. Ik heb zijn speech al eerder mogen lezen om me goed voor te kunnen bereiden. Ik heb zelfs vooraf commentaar gegeven. Dat heeft overigens niet geholpen. Ik vind zijn verhaal namelijk te somber. Hij beschrijft tal van ontwikkelingen in de gemeenten, en de teneur is te vaak dat het daarmee niet beter is geworden. Hij staat in dat denken overigens helemaal niet alleen. De VNG brengt eens in de twee jaar een rapport uit waarin wordt gepleit voor vernieuwing van het lokaal bestuur.

Dit voorjaar nog zag een rapport van de Commissie Van den Donk, in het dagelijks leven Commissaris van de Koning in Brabant, het licht. Een echt treurig rapport. Met veel wolligheid werd verteld dat het niet goed ging met het lokaal bestuur. Er moest heel veel veranderen. Wat er moest veranderen was ook weer niet helemaal duidelijk. Het dualisme tussen raad en College moest worden geëvalueerd! En de burgemeester moest voor stabiliteit zorgen en daarom was er weinig mis met de huidige benoemingsprocedure, waarbij de gemeenteraad de burgemeester aanwijst en de Kroon hem nog even netjes benoemt. Bij dat soort ‘fundamentele’ adviezen, begin je je inderdaad af te vragen hoeveel er eigenlijk mis is aan het lokaal bestuur. Ja, ik denk dat mijn verhaal een blij verhaal wordt.

Veel rapporten over de gemeenten klagen over het naar-binnen-gerichte karakter van de lokale politiek. Maar het leuke is dat die rapporten nog veel meer naar binnen zijn gericht dan het gemiddelde raadslid. Altijd een commissaris van de koning, een paar wethouders, iemand van de VNG en de verplichte hoogleraar. Die met bedrukte gezichten tegen elkaar zeggen dat het vertrouwen in de politiek zo snel afneemt. Ze bedoelen te zeggen: dat het vertrouwen in hunzelf zo snel afneemt. Nou is zelfs dat laatste niet helemaal waar. Het vertrouwen in de politiek is nooit hoog geweest. Het spreken over zakkenvullers is van alle tijden. Misschien wordt het tegenwoordig wat harder gezegd en wat sneller verspreid door sociale media. Maar wat is er mis aan als alle meningen in het politieke debat hun plek krijgen? Ik heb liever dat we weten hoe burgers erover denken, dan dat we doen alsof iedereen verliefd is op de lokale politiek. Ook in dat licht kunnen we het populisme bekijken.

Maar hoe slecht gaat het nu werkelijk met het lokaal bestuur? We weten dat veel burgers tevreden tot zeer tevreden zijn over de dienstverlening door hun gemeente. Persoonlijk ben ik ook best tevreden over mijn gemeente Den Haag. De dienstverlening is aardig op orde. De binnenstad is ongelofelijk opgeknapt in de laatste twintig jaar. De bereikbaarheid van de stad is sterk toegenomen met de Hubertustunnel. En ga zo maar door. Oké, soms doen ze in mijn ogen iets raars, dan willen ze een Cultuurpaleis bouwen, terwijl ze op hetzelfde moment 6 van de 18 bibliotheken gaan sluiten. Maar dat zegt niets over de kwaliteit van de lokale politiek of over de kwaliteit van het gemeentebestuur. Dat zegt alleen iets over de besluiten die de gemeente naar mijn mening zou moeten nemen. Of niet zou moeten nemen. Helaas voor mij heeft de meerderheid anders beslist.

Volgens mij hebben we daar een belangrijk element van de onvrede over de lokale politiek te pakken. Ik vraag me vaak af: geldt die onvrede nu de beslissingen die men neemt, of de wijze waarop beslissingen worden genomen? In een volwassen democratie worden beslissingen genomen, die niet ieders voorkeur hebben. Bovendien: in een volwassen democratie worden vaak vage beslissingen genomen, worden compromissen gesloten, omdat er geen duidelijke meerderheden zijn. In dat opzicht is elke politiek proces bijna onvermijdelijk rafelig en rommelig.

Roland van Schelven maakt zich met vele anderen zorgen over de dalende trend bij de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen. Dat wordt algemeen gezien als een signaal van afnemende belangstelling voor en betrokkenheid bij de lokale politiek. Maar is dat nu echt wel zo? Ik durf de vraag eens heel voorzichtig te stellen: zou er soms ook sprake kunnen zijn van toenemende tevredenheid? Als er geen reden is om je ergens druk over te maken, ben je ook minder geneigd om te gaan stemmen. Ik weet het, betrokkenheid van burgers is belangrijk in de democratie. Maar we moeten ook niet meteen alles gaan veranderen als mensen de Champions League belangrijker vinden dan de lokale politiek. Misschien hebben ze daarin nog wel gelijk ook.

Er zijn overigens ook drie belangrijke redenen waarom de lokale politiek de meeste burgers niet dagelijks bezighoudt.

Ten eerste hebben we in Nederland een hele bijzondere vorm van lokaal bestuur. U komt waarschijnlijk wel eens in Frankrijk, en dan ziet u midden in het dorp de Marie, het gemeentehuis. Een pand met enige statuur, maar altijd heel klein. En bovendien is er vaak ook nog eens de bibliotheek of de dokter in gehuisvest. Frankrijk heeft 36.000 gemeenten, en dat aantal verandert al jaren niet. De reden is heel simpel: gemeenten gaan in Frankrijk alleen maar over lokale kwesties. Ik zeg maar: over de vraag of die boom nu wel of niet moet worden gekapt. Ik weet het: in Nederland houden gemeenten zich ook met dit soort kwesties bezig die lokaal soms zeer hoog kunnen opspelen. Maar 90% van het werk van een gemeente, of misschien nog wel meer, is gewoon het netjes en efficiënt uitvoeren van het beleid van de regering. In Frankrijk hebben ze daar in het verleden allemaal departementen voor in het leven geroepen. In Nederland zijn we zuinig en hebben we minder grandeur, en hebben we ooit gezegd: die gemeenten kunnen dat beleid van het rijk best zelf uitvoeren.

De gevolgen zijn tweeërlei: we hebben in vergelijking met Frankrijk en vele andere landen, hele aanwezige gemeenten, met veel geld en veel ambtenaren. Maar we hebben ook hele onduidelijke gemeenten. Want er valt wel veel te doen, maar niet zoveel te kiezen. In Frankrijk hebben ze niks te doen, maar wel veel te kiezen, als ze een keer iets te doen hebben. De Nederlandse gemeenteraden ervaren dit aan de lijve. Een gemeenteraad is er vooral voor om het college te controleren bij de uitvoering van het rijksbeleid. En maar heel soms voor het grote politieke debat over de toekomst van de eigen stad, het eigen dorp, of de eigen boom. Dan is het niet zo vreemd dat je veel in het gemeentehuis zit als raadslid, en dan is het niet zo vreemd dat veel burgers de weg naar de lokale stembus niet weten te vinden. En het is zelfs helemaal niet zo gek dat burgers zich bij hun lokale stem vaak laten leiden door hun mening over landelijke partijen in Den Haag. Daar komt immers het beleid vandaan dat gemeenten moeten uitvoeren.

Ik noem een tweede reden waarom de lokale politiek de burger niet meteen bezighoudt. Dat is de ingewikkelde verhouding tussen gemeenteraad en college van B&W. Vroeger was de raad het algemeen bestuur en het college het dagelijks bestuur. In die tijd moest de samenstelling van het college bij voorkeur ook een afspiegeling zijn van de verhoudingen in de raad. Zo bepaalde je stem bij de gemeenteraadsverkiezingen niet alleen de verhoudingen in de raad maar ook in het college. In de jaren 60 en 70 zijn we afgestapt van de afspiegelingscolleges. Er ontstond een beetje een chaos. En toen kwam de dualisering, en toen werd de chaos nog groter, omdat niemand eigenlijk wist wat we daaronder moesten verstaan. In de kern betekent dualisme dat je twee organen hebt met hun eigen kiezerslegitimatie. Denk aan de Franse president, die rechtstreeks gekozen is en die zijn eigen kabinet formeert. President en kabinet staan tegenover een parlement dat ook rechtstreeks is gekozen. Zodat een meerderheid niet zo maar zijn mening kan doordrukken. Zodat er altijd afweging van argumenten en belangen plaatsvindt. Het Nederlands dualisme in Den Haag is al ingewikkelder. Er is geen rechtstreeks gekozen president in Den Haag die steun voor zijn plannen moet krijgen van de Tweede en Eerste Kamer. En in de gemeente ligt het nog ingewikkelder omdat de burgemeester wat onduidelijk tussen raad en college door scharrelt.

Dualisme had in de gemeenten alleen kans van slagen gehad als we de burgemeester ook rechtstreeks waren gaan kiezen en de burgemeester vervolgens, onder het toeziend oog van de gemeenteraad, zijn eigen college had kunnen samenstellen. Ja, als we iets niet goed hebben gedaan de laatste twintig jaar in het lokaal bestuur is het de dualisering geweest. We hebben de stoelen wat verschoven, we hebben een arme griffier in het leven geroepen en we hebben niets gedaan aan de onduidelijke rol van de gemeenteraad. De grootste winst van de dualisering is de klopjacht op wethouders die hun werk niet aankunnen. Ik weet, er moeten goede politieke redenen zijn om een wethouder naar huis te sturen. Maar het feit dat er tegenwoordig meer wethouders naar huis worden gestuurd dan 20, 30 jaar geleden, vind ik niet meteen een achteruitgang. Het kan ook een symptoom zijn van volwassenwording van de lokale politiek.

Dan kom ik bij mijn laatste reden waarom de aandacht van de burger voor de politiek van het gemeentehuis zal zijn afgenomen. Het is zonneklaar dat de gemeente veel taken naar de samenleving heeft overgeheveld. En het is zonneklaar dat de gemeente de uitvoering van veel taken vaker in handen legt van burgers. Zoals in Gouda, toen Roland met enkele maten mocht bepalen waar dat opvangcentrum voor allochtone jongeren moest komen. Wat fantastisch dat zij dat bepaalden, in plaats van een paar overjarige gemeenteambtenaren! Wat we toen in Gouda hebben gezien, is gemeengoed geworden in alle gemeenten. Burgers zijn binnen de grenzen van het algemeen belang gaan meebeslissen over lokale onderwerpen. Dat is ten koste gegaan van de positie van de gemeenteraad. Dat verklaart waarom de gemeenteraad tegenwoordig ook door burgers minder belangrijk wordt gevonden. Maar dat betekent niet dat de lokale democratie achteruit is gegaan. Het betekent dat de democratie ook op een andere manier vorm krijgt. Dat we de representatieve democratie van de gemeenteraad hebben uitgebreid met de vrijheid van burgers om over hun eigen publieke zaken te beslissen. Ik heb van Roland in Gouda geleerd hoe mooi dat is. En als hij nu sombert over de lokale democratie, past maar één vraag: waarom ben je eigenlijk burgemeester geworden? In Gouda had je als burger zeker zoveel invloed.
[Uitgesproken bij het afscheid van Roland van Schelven als burgemeester van Culemborg, 1 september  2016]

Reageer

Uw reactie