sluit
sluit
27 maart 2025

Het riet barst

Als altijd kwam hij die ochtend als eerste aan bij hun repetitieruimte. Dat rare zaaltje, dat kille zaaltje, dat rommelige zaaltje, waar ze zoveel hadden meegemaakt, dat ze niet meer zagen dat het rommelig was en niet meer voelden dat het er eigenlijk altijd te koud was. Een ruimte zonder ramen. Tegen de wanden stonden een paar stoelen. In het midden stond een tafel. Aan het plafond hing een peertje, als symbool van de desinteresse van de eigenaar van het gebouw. De akoestiek was bedompt. Op sombere dagen voelde het als een bunker. Kil, koud en donker. 

Vandaag voelde het als een bunker.

Er resteerden nog drie repetities voordat de concertserie van start ging en er was nog heel veel te doen. Daarom was het zo pijnlijk dat ze gisteren geen stap verder waren gekomen. Just had toch al een rothumeur. Hij had vanmorgen weer niets van haar gehoord. Al maanden niet. De appjes-stroom was abrupt opgedroogd. Hij kon er niet aan wennen. Maar de repetitie zou er niet beter van worden als hij zijn chagrijn de vrije loop liet. 

Nog voordat hij zijn lessenaar uitklapte, stapte Jan de bunker binnen. Pas de laatste maanden zag hij hoe irritant ijdel Jan was, met zijn wollen muts op zijn kale kop, zogenaamd om geen kou te vatten. Vlak onder de muts een montuurloos brilletje op een te grote neus. IJdel, zelfingenomen, en altijd de lakens willen uitdelen, terwijl hij zijn conservatorium niet eens had afgemaakt. Dat was Jan. Just vermeed het om hem aan te kijken. 

Ja, ze verschilden nogal. Just was lang, hij tikte de twee meter bijna aan, zeker met zijn volle bos haar, en hij was veel bedachtzamer dan Jan. Jan was typisch de schreeuwerige saxofonist van het kwintet. Ondanks hun verschillen waren ze als vrienden lang onafscheidelijk geweest. Juist daarom voelde Just zich zo verneukt. Maar het was niet het moment om erover te beginnen. 

‘Ik hoop dat we vandaag niet weer zo’n kut-repetitie hebben als gisteren.’ Jan was hem voor. Vroeger konden ze zoiets in vertrouwen tegen elkaar zeggen. Alleen was dat vertrouwen nu weg. 

‘Jezus, al die ongelijke overgangen, al die akkoorden die maar niet zuiver wilden worden. We hadden het kunnen weten, dit programma is gewoon te moeilijk’, reageerde Just prompt.

‘Ja, maar we moeten wel. Willen we ooit verlost raken van die perifere zaaltjes, dan moeten we het lef hebben om met een interessanter programma te komen. Goed dat we nu Janacek, Pärt en Gershwin spelen.’

‘En als het niet lukt, is het snel afgelopen.’

‘Just, niet te somber. Fagotten kunnen altijd zo somber klinken.’

Ze hadden hun laatste zinnen nog niet uitgesproken of Pieter en Malrieke kwamen binnen. Pieter vrolijk als altijd. Die man zag de zon nog schijnen als de regen tegen de ramen kletterde. Malrieke was veel introverter. Hoe hartelijk ze ook was. Just kon slecht bevroeden wat er achter die hartelijkheid schuilging. Hij wist eigenlijk heel weinig van haar. Ja, ze speelde klarinet. En ze nam naar elke repetitie een thermosfles koffie mee.

Natuurlijk was Roos weer te laat. Vroeger had hij haar slordigheid charmant gevonden. Maar intussen wist hij dat het allemaal toneelspel was. Dat niets aan die vrouw echt was. Die zogenaamde artistieke uitstraling met die zweem van slordigheid. Make-up die net niet was uitgelopen. Allemaal namaak. En een ziekelijke behoefte om te flirten. Met Jan en alleman. Tegenwoordig vooral met Jan. Hem keek ze niet meer aan. 

‘Oké, waarmee beginnen we? Eerst maar Pärt doen, daar worden we rustig van?’ Pieter’s hoop bleek ijdel. Ze waren nog geen twintig maten onderweg of Jan onderbrak abrupt hun spel. 

‘Ik zit me weer enorm te irriteren aan die verschrikkelijke akoestiek in dit verschrikkelijke zaaltje. Al mijn noten vallen als lekke ballen uit de lucht.’

Just kon een diepe zucht niet onderdrukken. Hij kon Jan niet meer uitstaan, na wat er gebeurd was. ‘Ik geloof dat we die discussie wel eens eerder hebben gevoerd.’ 

Ze wisten dat het de akoestiek goed zou doen als ze het gordijn open zouden schuiven, waarmee de leden van de Crea-club, die hier elke avond schilderden, timmerden en plakten, hun spullen uit het zicht hielden. Maar Malrieke wilde niet ‘tegen die troep’ aankijken. Dus bleef het gordijn dicht. 

‘Los van de akoestiek moeten we meer werken aan onze klank. In Bach en Mozart lukt het ons meestal wel om samen te smelten, maar in deze modernere composities vallen we in vijf instrumenten uiteen’, voegde Pieter toe. Die man werd nooit moe van zichzelf. 

‘Nou, ik vind vooral dat Jan veel te hard klinkt’, smaalde Malrieke. Het verbaasde Just dat zelfs Malrieke zich met het samenspel ging bemoeien. Er moest wel onweer op komst zijn.

Jan antwoordde scherp: ‘Dank je voor je behulpzame commentaar. Maar als het waar is wat je zegt, ligt het niet aan mij! Maar aan die rot-akoestiek. En die rot-akoestiek komt vooral door dat rot-gordijn van jou.’

‘Misschien worden we allemaal wel een beetje gedeprimeerd van dit zaaltje. Ik heb het hier na negen jaar ook wel gezien. We zouden nog eens moeten kijken of we ergens anders kunnen spelen’, zei Roos.

‘Wil je al weer ergens anders spelen?’ Roos begreep de cynische opmerking van Just maar al te goed. Ze stortte zich meteen op een kapotte klep, zoals alleen hoboïsten met hun instrument kunnen zitten klooien.

Van Pärt speelden ze één van zijn bekendste composities, ‘Fratres’, in een bewerking van Jan. 

‘Just, ik heb jou hier de Basso Continuo gegeven. Maar dan moet je niet te veel je eigen tempi kiezen. Je moet ons volgen.’

Just voelde meteen al het chagrijn van de laatste maanden opkomen. De pijn van de eenzaamheid, van het bedrogen zijn. Maar hij had zich nu eenmaal voorgenomen om zich in te houden. Anders konden ze die concerten nu wel meteen cancellen.

‘Hoe kom je daar nu bij? De bas hoort hier het tempo aan te geven en als ik niet gelijk ben met jullie, zijn jullie dus niet gelijk met mij. Ik zou zeggen: luister wat beter naar de fagot en wat minder naar de saxofoon.’

‘Nee, dat is onzin. Als ik even vertraag, moet jij ook even vertragen. Anders had ik net zo goed een metronoom kunnen voorschrijven in plaats van een fagot. Jouw klank heeft overigens wel iets van een metronoom’, sarde Jan. 

‘Oh wat zijn we weer ontzettend geestig, Jan.’

‘Ook de fagot moet vrij zijn in zijn tempo’, bracht Pieter vriendelijk in.

Just ergerde zich vaak aan de zalvende toon van Pieter. Maar dit keer moest hij toegeven dat er na Pieter’s opmerking plotseling weer enige ruimte was om verder te repeteren. En zowaar lukten moeilijke overgangen beter dan weken het geval was geweest. 

Na ruim een uur hard aan Fratres te hebben gewerkt, besloten ze nog even het eerste deel van Gershwin te spelen. Malrieke verkrampte meteen. Haar klarinetsolo had nog nooit goed geklonken. En zo ging het ook vandaag. Steeds bleef ze ergens halverwege de glissando hangen. Tot zichtbare wanhoop van de anderen. Het was Pieter die voorstelde om eerst maar eens koffie te gaan drinken. Uit die thermosfles.

Die superieure opmerkingen van Jan hadden hem altijd al tegengestaan. Maar als goede vriend kon hij vroeger veel van Jan hebben. Nu was die rotopmerking over de ‘Basso Continuo’ bij Just helemaal in het verkeerde keelgat geschoten. Hij vond die term ‘Basso Continuo’ zo denigrerend. Alsof hij hij geen volwaardige partij speelde.

‘Jan, heb je even? Mag ik je even apart spreken?’

Jan leek niet verrast. Dat irriteerde hem nog meer. 

‘Waarom zat je nu weer zo te zeiken over die ‘Basso Continuo’. Je weet best dat Pieter geen maatgevoel heeft. En als jij dan ook nog eens extra tempowisselingen wil, moet ík ervoor zorgen dat de hele zaak bij elkaar blijft. Ik baal ervan dat je me niet steunt. Juist nu.’

Jan had slechts hautain geglimlacht. En had zich achteloos weer bij de anderen gevoegd. Just kon niet anders dan hem volgen. Alsof ze waren uitgesproken. Maar Jan kon de tering krijgen. En Roos kon de tering krijgen. En het hele kwintet kon de tering krijgen. Hij wilde zo snel mogelijk ermee stoppen. Maar om die concerten konden ze niet meer heen. 

Voordat er een begin van orde in zijn gedachten viel te ontwaren, nam Roos het woord. Ze zat inmiddels op de tafel, haar benen op een stoel. Ze wilde namens de ‘overige drie’ iets tegen Just en Jan zeggen. Op voorhand ergerde Just zich al weer aan het air waarmee ze dat deed. Alsof ze een aandeelhoudersvergadering toespraak. In plaats van een marginaal rietkwintet.

‘Er is voor ons een grens bereikt. We spelen nu al negen jaar samen. Al die repetities en al die concerten. En dan doen jullie nog steeds alsof jullie onze baas zijn.’ Ze keek nadrukkelijk naar hun beiden. 

‘Waarom zouden de oprichters van een ensemble daarvan ook de baas moeten zijn? Wat is dat voor onzin? Je maakt toch samen muziek? We zijn toch niet bij jullie op les! En het is helemaal ergerlijk, dat jullie voor de twee vrouwen nog minder ruimte laten. Ach, jullie nemen alleen je eigen geblaat serieus.’

Stomverbaasd en tegelijk woedend vroeg Just zich af waarom Roos zich dan al die jaren blijkbaar had geschikt in haar plek op de tweede rang. Omdat ze er al een dagtaak aan had om met hen te flirten? Oh, wat was mevrouw altijd stralend! Of besefte ze zelf ook wel dat het hele kwintet er zonder hun tweeën nooit was geweest? 

Voordat hij iets kon zeggen, ging Roos al weer door. ‘Vroeger waren jullie echt vrienden van elkaar. We kwamen er nooit tussen. Dat was wel eens vervelend, maar door jullie vriendschap was de sfeer in de groep altijd goed. Maar die onderlinge warmte is de laatste jaren snel verdwenen. Jullie zijn je dominantie steeds meer op elkaar gaan botvieren. Steeds vaker zaten jullie elkaar vliegen af te vangen, of zelfs onderuit te halen. En daarom is jullie dominante gedrag zo onuitstaanbaar geworden.’ Roos viel even stil. 

‘Goh, dat je dat allemaal zo lang voor je hebt kunnen houden.’ 

‘Dank je, Just, ik herken je valse ondertoon. Van dat cynisme van jou had ik al eerder mijn bekomst. Maar ik ben nog niet klaar. Wij willen zo niet verder. We hebben extra repetities nodig en we moeten er een coach bij halen. En na de komende concerten zullen we op andere voet verder moeten.’

Er viel een lange en ongemakkelijke stilte terwijl Roos bijna triomfantelijk om zich heen keek. Just kon zich niet voorstellen dat de woorden van Roos ook voor Jan waren bedoeld. Dus eigenlijk had ze het alleen op hem voorzien. Mevrouw gaf hem nog even een trap na. Ze werd bedankt. Wat een wurgengel. Hij hoopte dat Jan snel zou merken wat voor vlees hij in de kuip had. Of in bed. Of waar dan ook. 

Het viel hem op dat Jan scherp reageerde. Hij vond dat de ‘bende van drie’, zoals hij ze noemde, nogal ondankbaar was. Dat dat kwintet zonder hen twee tweeën niet eens had bestaan. Dat zij altijd alle arrangementen hadden gemaakt en dat er alleen door hun leiding nog iets van was terechtgekomen. 

‘Wat een onzin!’ zei hij. Voor een goed samenspel moest je volgens hem naar elkaar luisteren en niet naar een coach.

‘Met andere woorden: je wilt met Just de baas blijven spelen. Nou, de meerderheid is voor een coach,’ repliceerde Roos direct.  

Just genoot er heimelijk van dat Roos en Jan elkaar volop in de haren vlogen. Zou de liefde al weer zijn bekoeld? Jan had het nog nooit lang met een vrouw uitgehouden. En als deze actrice geen aandacht meer kreeg, zou haar houdbaarheidsdatum snel zijn overschreden. Of zaten ze allebei gewoon een toneelstukje op te voeren. En had Jan gewoon een handje in de zogenaamde revolte van de ‘bende van drie’. Wilden ze hem eruit hebben? Kon hij gaan?  Verdomd, ze glimlachten al weer naar elkaar. 

Nadat Roos leek uitgesproken nam Malrieke voor de tweede keer vandaag het woord. Just vroeg zich af waarom die vrouw niet eerder haar mond had opengedaan. ‘Ja, nog iets over die arrangementen, Jan. Waar je zo trots op was. Als ik eerlijk ben, vind ik ze nogal amateuristisch. Ook het arrangement van Gershwin is weer godgeklaagd. En gewoon onspeelbaar. Jullie zullen wel denken dat het aan mij ligt. Ik zie jullie meewarig naar elkaar kijken als ik halverwege blijf steken. Maar je mist helemaal dat Gershwin iets anders heeft gecomponeerd. Jan dacht blijkbaar dat hij Gershwin moest corrigeren. De grote Gershwin verpletterend verbeterd door Jan Lul uit Holland. Het is maar goed dat de man al lang dood is.’

Het was ongehoord. Het was nu niet meer de vraag of het kwintet zou vallen, maar wanneer. En Malrieke was niet meer te stoppen. ‘Laat mij de volgende keer maar eens een arrangement maken. En deze Gershwin ga ik niet op een concert spelen. Dan spelen we maar een ander stuk of gewoon een korter programma.’ 

‘Ha, we gaan weer Bach of Mozart doen’, sneerde Jan. Maar Pieter schoot Malrieke direct te hulp. 

‘Jan, even serieus, Malrieke meent wat ze zegt. We zullen wel een oplossing moeten vinden.’

‘Willen jullie nog wel verder?’ Jan keek hen boos en vertwijfeld aan.

Maar Pieter bleef als altijd kalm: ‘Jan, dat moet je niet zeggen. We hebben een fors gesprek, misschien wel voor het eerst. En het is goed dat we dat gesprek hebben. Persoonlijk zou ik het doodzonde vinden als ons kwintet uit elkaar zou vallen, zeker omdat de verschillen overbrugbaar zijn. Ik speel hier met heel veel plezier. En ik ervaar jullie als mijn vrienden. Van vrienden neem je niet zo maar afscheid.’

‘Pieter, doe even normaal. Ik heb ons kwintet altijd als ‘werk’ gezien. Ik heb mijn eigen vriendenkring, en ik weet niet of het toeval is dat ik erg weinig musici onder mijn vrienden heb. En waarom zouden we vrienden moeten zijn? Het is al mooi als we goede collega’s zijn. Vooral omdat we het allemaal financieel erg nodig hebben. Zonder dit kwintet was ik allang geen musicus meer geweest. Wat dat betreft zijn we tot elkaar veroordeeld.’ Al weer zette Malrieke de toon.

Jan sloot zich er meteen bij aan. ‘Ja, ik heb jullie ook nooit als mijn vrienden gezien. Wel als mijn collega’s. Misschien zijn we ooit goede collega’s geweest. Vroeger gingen we na een concert nog wel eens naar de kroeg, maar dat doen we ook al jaren niet meer. Het is niet erg om daar eerlijk over te zijn.’

‘Goh Jan, wat vertel je me nou! Je maakt toch wel een uitzondering voor die hele bijzondere vriendschap die je altijd voor Just hebt gevoeld? Jullie waren toch altijd zo onafscheidelijk?’, kirde Roos. 

Just begreep dat deze opmerking alleen voor hem was bedoeld. Hier werd hij definitief afgeserveerd en Roos ging met een sloophamer de laatste resten van zijn vriendschap met Jan te lijf. Ze kon hem er verder niet bij gebruiken. De trut. Het was hem nu helemaal duidelijk dat de woede tussen Jan en Roos louter voor de Bühne was. 

‘Ja, Just en ik zijn vrienden vanaf de middelbare school, zoals jullie weten.’ Jan aarzelde even. ‘Maar het zou kunnen dat we de laatste jaren wat uit elkaar zijn gegroeid. Of misschien zijn we tegenwoordig ook wel eerlijker tegenover elkaar. Wij durven elkaar in ieder geval beter de waarheid te zeggen.’

Just probeerde zich te beheersen. Het lukte maar heel even. ‘Hoezo, wat bedoel je? Wat ben jij toch een nare, onbetrouwbare gluiperd! Nee, ik had het niet willen vertellen. Omdat we nu eenmaal samen in dit kwintet zitten. En omdat we financieel tot elkaar veroordeeld zijn. Inderdaad. Maar nu ga je echt te ver! Zal ik iedereen eens de waarheid zeggen? Dat jij en Roos sinds een paar maanden een relatie hebben. Nee, dat wisten jullie allemaal niet. Jan wist ook niet dat ik het wist. Van de ene op de andere dag is mevrouw overgestapt naar het bed van mijn beste vriend. En ja hoor, dat recht heeft ze. Maar mijn beste vriend heeft niet het recht om dat voor mij verborgen te houden. Ik moest er godverdomme per ongeluk achterkomen.’

Jan grijnsde zenuwachtig. De andere drie voelden zich zichtbaar overvallen. Hun dappere revolte was al weer verdampt voordat één besluit was genomen. Roos was intussen bleek weggetrokken. 

Just brieste nog even door. ‘Hoe durf je te zeggen dat wij elkaar tegenwoordig ‘de waarheid zeggen’! Hoe bedenk je het? Ik zit hier al twee maanden met chagrijn in mijn lijf. Omdat ik Roos kwijt ben, en misschien is het nog wel erger dat ik jou kwijt ben. Ik heb altijd gedacht dat jij een vriend voor het leven zou zijn. Dat heb jij kapot gemaakt.’

Voordat de spanning nog hoger opliep, kreeg Malrieke de slappe lach. Even later had ze zichzelf weer onder controle: ‘Jezus, ik heb hier jaren in een soap geleefd. Het is duidelijk, het is mooi geweest. Ik stap op en jullie zien me nooit meer terug.’

Ze pakten zwijgend hun instrumenten in en verlieten het pand. Als altijd sloot Just af. 

 

 

 

Just Ansen, 27 maart 2025

Reageer

Uw reactie