Moeten we ons zorgen maken over het populisme? Misschien wel. En daarom zou het goed zijn als de regering wat minder populistisch zou handelen.
Het begrip ‘populisme’ roept weinig warme gevoelens op. Zeker niet bij de politieke elite in Den Haag. En dat is terecht. Het populisme verhoudt zich slecht met een volwassen politieke democratie. Om twee redenen. Ten eerste huldigen populisten (denk aan PVV, Forum voor Democratie, JA21, BBB) een ontwrichtend maatschappijbeeld: voor hen staat het ‘goede volk’ altijd lijnrecht tegenover een ‘kwaadaardige elite’. Een dergelijke houding ondermijnt het vertrouwen in de overheid, en zonder dat vertrouwen is de democratie uiteindelijk niet houdbaar.
Ten tweede willen populisten graag de indruk wekken dat de ‘wil van het volk’ in de politiek leidend moet zijn en dat zij de enigen zijn die die wil representeren. De achterliggende gedachte is dat de volkswil eenduidig is. Volgens het principe dat er geen tegenstellingen zijn binnen het volk, maar alleen tussen de elite en het volk. De democratie is daarentegen nu juist gebaseerd op de gedachte dat in de politiek de verschillende meningen onder het volk moeten worden gerepresenteerd. Kamerleden worden niet verkozen om voor ons te bepalen wat het volk wil, maar om de verschillende standpunten in de samenleving te representeren.
Natuurlijk, een beetje populisme kan geen kwaad. Het kan zelfs heilzaam zijn, om de diehard-politici te doen beseffen dat politiek meer is dan door partijcongressen op het schild te worden geheven. De democratie kan ook best een beetje populisme aan. Maar niet te veel. En helaas weten we niet waar de grens tussen een beetje en te veel wordt overschreden. In ieder geval is er genoeg reden om alert te zijn en om je eventueel zorgen te maken.
Maar hoe moeten we het populisme bestrijden? In ieder geval niet door het populisme te kopieëren. Te vaak hoor ik andere politici die toch echt niet afkomstig zijn uit één van de bekende populistische partijen, op ‘Den Haag’ afgeven. Waarbij ze voor het gemak vergeten dat juist zij datzelfde ‘Den Haag’ bij uitstek representeren. Maar zorgelijker vind ik dat het regeringsbeleid steeds meer populistische trekken begint te krijgen. Ministers lijken steeds minder te staan voor hun eigen mening (het woord ‘visie’ is al veel eerder besmet geraakt) en lijken steeds meer hun oren te laten hangen naar wat als de mening van het volk wordt gezien. Het lijkt alsof de regering anno 2022 bovenal iedereen wil bedienen. Elke tegenvaller lijkt te moeten worden gecompenseerd, elk maatschappelijke risico lijkt te moeten worden weggenomen. Terwijl het overheidsbudget eindig is en keuzes onvermijdelijk zijn.
Als het volk geld wil omdat het gas te duur is, krijgt het volk geld, zonder dat dat meteen wordt ingezet op de noodzakelijke energietransitie. Als het volk open winkeldeuren wil, mogen de winkeldeuren open blijven ondanks de hoge energieprijzen. Als het volk graag wil vliegen, komt er geen vliegbelasting ondanks een klimaatverandering die nauwelijks te stoppen lijkt. Als de bejaarden willen dat hun pensioenen omhoog gaan, dan gaan de pensioenen omhoog en verhalen we de tekorten op latere generaties. Als het volk de hypotheekrente-aftrek wil, dan is er hypotheekrente-aftrek en blijven de huizenprijzen zo hoog dat outsiders voor eeuwig outsider blijven.
Ik dacht nu juist dat de kern van politiek is dat verschillende opvattingen bestaan. Dat we daarover debatteren en dat we daarna een keuze maken. Dit kabinet lijkt alle grote keuzes voor zich uit te schuiven in een poging om aan alle wensen van het volk tegemoet te komen. Nemen ze daarmee de populistische partijen de wind uit de zeilen? Nee, ze bevestigen daarmee vooral de populistische ideologie. En niet zijzelf maar de populistische partijen zullen daarvoor worden beloond. Want echt scoort altijd beter dan namaak.
[Abonneer je op mijn blogs, als je op de hoogte wilt worden gehouden: zie homepage.]
Bedankt Wim, voor deze bijzonder heldere en overtuigende diagnose en voorgestelde remedie.
Er zijn weinig volksvertegenwoordigers die een bijdrage leveren aan het herstel van vertrouwen omdat de politieke elite in de kabinetten Rutte I t/m IV en de ambtelijke top van de ministeries zó verschrikkelijk vaak de algemene maatschappelijke belangen uit het oog verliezen en volksvertegenwoordigers onvolledig en onjuist informeren. Mijn indruk is dat alleen Pieter Omtzigt een voldoende scoort als kamerlid en volksvertegenwoordiger. Dat kán toch eigenlijk niet waar zijn. Wat is jouw inschatting? Hoeveel % van de zittende Tweede Kamerleden functioneert naar behoren? Wat vind je van de invoering van een kiesdrempel?