Sam is mijn hond.
Wij zijn vaak samen thuis. Onze rolverdeling is simpel. Ik zit geconcentreerd aan de keukentafel te werken, Sam heeft het vooral druk. Sam is een Appenzeller, en Appenzellers zijn erfhonden. Ze moeten altijd het fort bewaken. Sam ligt graag op de bank voor het raam. Op wacht. Bij elke beweging in onze rustige laan zet hij onverwijld zijn voorpoten in de vensterbank. Hij tuurt alert naar buiten. Hij overweegt of er geblaft moet worden. Hij neemt het zekere voor het onzekere. Hij blaft.
Juist dat blaffen stoort mij in mijn werk. Om een einde aan de onrust te maken roep ik vanuit de keuken dat hij moet ‘kappen’. Sam ziet de onbeheerste schreeuw van zijn Baas niet als een afwijzing, maar als een bevestiging. En gaat nog harder blaffen. Ik had beter mijn mond kunnen houden.
*
Ik ben Sam zijn Baas.
Sam loopt naar de keuken. Even controleren of zijn Baas er nog is. Terwijl Baas kortgeleden nog zo keihard heeft geschreeuwd. Maar Sam neemt nu eenmaal graag het zekere voor het onzekere.
Sam gaat op het bankje naast me zitten en vindt het tijd voor de vierde omhelzing van vandaag. Ik ben aan het werk en zou het omhelzen graag een keer overslaan. Maar als Sam zijn kop scheef houdt en schijnbaar met opzet zijn oren als theedoekjes langs zijn hoofd laat hangen, kan ik hem voor de vijfde keer vandaag niet weerstaan. Ik zeg: ‘Nou even dan.’ Sam legt beide voorpoten op mijn schouders en kijkt me van dichtbij aandachtig in mijn ogen.
Tijdens ons intieme moment krabbel ik over Sam’s bef. Na vijftien seconden samen genieten krijg ik een zoen van hem. Als ik niet uitkijk, vol op de mond. Uit dankbaarheid. Waar die zoen ook landt, hij geeft altijd een warm gevoel. Sam en Baas kunnen elkaars grenzen niet overschrijden. Ze hebben geen grenzen. Ze horen bij elkaar.
*
In de eerste maanden dat Sam bij ons is, heeft hij een grote voorliefde voor sokken. Sokken van Baas en sokken van Loutje. Blijkbaar meuren sokken nogal lekker. Sam neemt ze in zijn mond, kauwt er geconcentreerd op en slikt ze dan aandachtig door. Zo raken we in twee weken vijf sokken kwijt. Omdat Sam nog zo klein is, komen de sokken er meestal de volgende dag al weer uit. Te midden van takken, oud papier en veel poep.
Zoals je met een touw niet kan duwen, zo krijgt Sam die sokken er op eigen kracht niet uit. Baas moet helpen. We trekken allebei aan een kant. Nee, ik ben niet vergeten om eerst mijn hand in een poepzakje te steken. Hetzelfde zakje waarin later die sok wordt weggegooid. We denken dat de sok niet meer bruikbaar is.
*
Om preciezer te zijn: er keren maar vier van de vijf sokken langs deze weg in de bewoonde wereld terug. Nadat ze niet meer dan één nacht tussen keel en kont van Sam hebben doorgebracht, waarschijnlijk in gestrekte staat. De vijfde sok is vanaf maandagavond zoek.
Ik speur elke dag Sam’s anus af, maar er komt niets naar buiten wat op een sok lijkt. Wel takken, oud papier en veel poep. Heeft Sam die laatste sok gerecycled tot takken, oud papier of veel poep? Dat lijkt ons niet waarschijnlijk.
Baas en Loutje maken zich zorgen. Sam niet, die is even vrolijk en levendig als altijd. Op zaterdag zijn we op de boot. Terwijl we, voordat we uitvaren, eerst nog even koffie zetten, strekt kleine Sam op het gangboord zijn voorpoten en zet het op een braken. Het duurt niet lang voordat een sok van onbestemde kleur in een dikke prop op het dek ligt. Vijf dagen nadat hij is doorgeslikt. Dit keer heeft Baas niet hoeven trekken.
[Abonneer je op de homepage als je op de hoogte wilt worden gehouden van mijn blogs. Zeker als je het boek over Sam helemaal wilt lezen.]
Onderhoudend verhaal en zo smeuïg verteld... hoe naadloos passend bij de inhoud !
Lijkt mij heel bevredigend om t baasje te zijn van Sam. Ik wens jullie nog veel betekenisvol samenzijn.