sluit
sluit
18 februari 2025

Hond Sam (6)

Dit schreef ik toen Bas dood was: 

‘Wat was hij schattig die eerste dagen en maanden. Hij was geboren in een koeienstal achterin Friesland. Zijn kleine lijfje, zeven weken oud, stonk een uur in de wind. De eerste dag viel hij van de bank. Hij piepte even heel zacht. Maar stond dapper weer op. Ook toen al was Bas een dapper ventje. 

Wat was hij moeilijk in zijn eerste jaar. Elke hond in het park moest op de rug, Bas’ rechter voorpoot op de borstkas. Thuis hield hij soms de wacht onder aan de trap. Mensen die hij niet kende mochten niet door. En er waren veel mensen die hij niet kende. Je kan rustig zeggen dat Bas een eenkennige hond was. Er was een vrouwtje en er was vooral een baas. 

Wat had hij een energie. Na een half jaar liepen we al samen hard. We hadden de afspraak dat het niet langer dan anderhalf uur zou zijn. Het eerste uur holde hij ver vooruit. Het laatste half uur liep hij in mijn knieholte. Eenmaal thuis mocht hij soms even mee in bad. En wat vond hij het oneerlijk dat hij de marathons niet mee mocht lopen. Hij werd gek als hij me zag passeren. 

Wat was hij geweldig gehoorzaam. Altijd liep hij los. Het koste me soms een bekeuring. In de duinen zei ik altijd dat ik dacht dat “het hier juist wel mocht”. We kwamen er altijd mee weg. Eens in de maximaal 10 seconden keek hij even om of op: “Is Baas er nog?” Uren lang lag hij achter me in het orkest, bij een repetitie. Alleen vond hij het onnodig dat hij voor het oversteken moest wachten. Dan vond hij me gewoon een Zeur. 

Wat was hij ontzettend slim. Hij kende het onderscheid tussen rechts en links. Hij wist wat de kuip was. Hij kende de gekste commando’s. Hij hoorde je aankomen als dat feitelijk nog niet mogelijk was. Hij wist het uren van te voren als hij niet mee mocht. Op zijn laatste dag wist hij dat het zijn laatste dag was, nadat Baas met de dierenarts had gebeld.

Wat was hij ontzettend trouw. Vooral trouw aan zijn Baas. Voor hem schreef je Baas met een hoofdletter, zoals ik hem ook Bas met een hoofdletter noemde. Natuurlijk was hij ook trouw aan anderen. Maar ik vrees voor hen toch vooral omdat hij wist dat die anderen bij Baas hoorden. En zoals gezegd, Bas hield de kennissenkring graag een beetje overzichtelijk.

Wat sliep hij ontzettend lief in mijn knieholte. En elke keer als ik me even verloste van zijn gewicht, schoof hij na een half minuut weer in mijn richting. Zo moest ik elke nacht een paar keer overeind komen om hem vriendelijk te vragen of ‘hij in zijn hoekje’ wilde gaan liggen. Als ik het vriendelijk vroeg deed hij dat met liefde. Maar als ik hem duwde, kon ik een grom terug verwachten. Onze relatie was gebaseerd op respect. 

Wat genoot hij van vakanties. Hij straalde en lachte de hele dag. Zo’n hond laat je niet thuis. Als je weet dat hij minstens zo van vakantie geniet als jijzelf. Ook tijdens de vakanties liepen we samen hard. Die ene prachtige foto waar we samen van de berg afkomen. Bij toeval hebben we op het moment van de foto alle zes poten van de grond. De laatste vakantie kon hij niet meer mee. Huug paste goed op hem. Bas hield van Huug, maar toch kreeg hij een attaque toen Baas in Zwitserland zat.

Wat was hij intens. Zo intens hij leefde, zo intens ging hij uiteindelijk ten onder. Vanaf februari 2021 kreeg hij last met zijn poten. Beter gezegd: de aansturing deed het steeds minder. Hij had niet het karakter om zich erbij neer te leggen. We bleven het samen proberen. Maar op 15 september 2021 kon hij echt niet meer. Zijn poten waarvan we samen zoveel plezier hebben gehad, weigerden verder dienst. Zijn tijd was voorbij.

Wat was hij vooral lief.’

*

En ja, als ik dit verhaal over Bas opnieuw lees, stromen de tranen weer over mijn wangen, natte tranen die echt stromen. Het zal dus snel weer overgaan. 

*

Waarschijnlijk zijn de niet-hondenbezitters na het ‘In Memoriam van Bas’ definitief afgehaakt. Als ze al zo ver waren gekomen. Toch hoop ik dat ze bij ons blijven. Al moeten ze deze blog misschien maar even overslaan.

Elke honden-bezitter weet het. De wereld is verdeeld in hondenbezitters en niet-hondenbezitters. Er gaapt een diepe kloof tussen beide groepen. Een kloof van onbegrip. 

Die hondenpoep! (Die ruimen we op.) Dat die mensen hun hond meenemen naar hun slaapkamer! (Dat is gezellig.) Dat die honden op bed mogen slapen! (Volgens onbevestigd onderzoek in de helft van de gevallen.) Die akelige beesten springen altijd tegen me op! (Doen ze uit enthousiasme.) Ja, maar ik ben er niet van gediend! (Excuses.) Die hond mag bij ons niet op de bank! (Ja, sorry, dat mag hij thuis wel.) Ja, maar hier niet! (Excuses). ‘Is die hond al opgevoed?’ (Ben ik druk mee bezig, jouw kinderen zijn ook wel eens vervelend.) ‘Daar heb je cursussen voor, wist je dat, puppycursussen!’ (Ik kan het zelf wel.) ‘Nou daar merk ik nog weinig van!’ (Excuses). ‘Wat heeft die hond vieze poten!’ (Heb je een doekje, kan ik ze afvegen.) ‘Kan je niet zelf een doekje meenemen, wij namen toch ook altijd luiers mee toen Annemarie nog klein was!’ Enzovoort, enzovoort. 

Alleen hele goede vriendschappen tussen honden-bezitters en niet-hondenbezitters zijn tegen deze gapende kloof bestand. 

*

Mijn moeder had weer een dappere poging gedaan om het gezin voor een kort weekend bij elkaar te brengen. We gingen naar het Drentse Dwingeloo waaraan we zulke goede herinneringen hadden. Mijn moeder had kunnen kiezen voor het befaamde Hotel Wesselink aan de Brink. Maar mijn moeder was zuinig en had kamers afgehuurd in een ongezellig goedkoop hotel/pension vlak buiten het dorp. 

Om vrijdagavond om tien uur betraden we het pension, in gezelschap van onze hond Stoffel. Vanachter een bar werden we, met Drents accent, toegesnauwd dat honden verboden waren. Die chagrijnige kop van die man zal ik niet gauw meer vergeten. Ook mijn zwager en zus werden met hun honden weggestuurd. 

We twijfelden slechts kort en liepen door naar Hotel Wesselink. ‘Hebt u nog kamer?’ Jazeker, u bent van harte welkom!’ Mogen de honden er ook in?’ ‘Ja, natuurlijk, dat spreekt vanzelf.’ 

Meneer Wesselink was niet alleen een hotel-eigenaar. Hij was ook boerenslim. ‘Moet u zich voorstellen. Hier komen heel veel mensen logeren die willen wandelen in de bossen en op de hei. Dat soort mensen komen heel vaak met een hond. Ik zou wel gek zijn als ik al die mensen zou weigeren.’

*

Ach, waren alle hoteleigenaren en restauranthouders maar zo slim. En echt waar, ik probeer begrip voor ze op te brengen. 

Er zijn nu eenmaal altijd mensen zijn die een hekel aan honden hebben en die denken dat honden altijd vies zijn. Heel soms zijn honden vies. Mensen die denken dat honden altijd blaffen. Terwijl opgevoede honden meteen onder de tafel gaan liggen en de hele avond worden zoet gehouden met kluiven en hapjes van het menu. 

Het is waar, sommige honden zijn minder goed opgevoed. Dus ik kan begrijpen dat een hoteleigenaar of een restauranthouder terwille van een bepaald soort klanten honden niet toelaat. Ik kan het begrijpen. 

Maar elke keer als ik een restaurant binnenga en mij chagrijnig, snerpend of zelfs vriendelijk wordt verteld dat ‘honden hier verboden zijn’ welt er een ongelofelijke woede in me op. Meteen, onweerstaanbaar. Alsof ik diep beledigd ben. En dat ben ik dan ook!

In de loop de jaren heb ik geleerd om niet meteen chagrijnig en snerpend en scherp te antwoorden dat ik nooit meer zal terugkomen. Ik mompel iets als ‘Jammer’. En draai me om. 

Maar helaas komt het vaak voor dat je nu net in dat restaurant met vrienden had afgesproken. Uitwijken naar een ander restaurant is uitgesloten. Dan rest er maar één ding: Sam wordt teruggebracht naar de auto. En moet daar uren in eenzaamheid doorbrengen. Afgesneden van zijn Baas. Zoals Baas dat lege gevoel de hele avond niet kwijtraakt. 

Misschien zouden al die restauranthouders eens een voorbeeld moeten nemen aan hotel Het Roode Koper in Leuvenum, op de Veluwe. Daar komen we al jaren en daar mag de hond al jaren tijdens het eten onder tafel liggen. Terwille van de andere gasten hebben hebben ze in een aparte kamer voor ons gedekt. Zodat wij samen kunnen eten. Onze hond staat zelfs in het systeem, ik hoef dus niet eens naar een aparte tafel te vragen. 

Ja, daarom slapen wij elk jaar zeker één weekend bij Het Roode Koper. Hoort u dat goed, chagrijnige hoteleigenaren en chagrijnige restauranthouders? Omdat ze bij Het Roode Koper gastvrij zijn. 

*

Terwijl ik zit te schrijven, klimt Sam weer op zijn bankje en slaat zijn poten weer naar me uit. Hij heeft geen idee dat ik helemaal ‘in Sam’ ben, en dat ik over hem schrijf. Dat hoeft hij ook niet te weten. Baas zit op zijn plek en Sam wil hem laten weten dat alles in orde is. Dank je, Sam. 

 

[Ik verleen op mijn website gastvrijheid aan de schrijver Just Ansen. Zijn boek 'Hond Sam' verschijnt hier als feuilleton. Wie de volgende afleveringen ook wil lezen, kan zich op mijn blogs abonneren (zie homepage).De vorige afleveringen zijn eenvoudig op de website terug te vinden.]

 

Reacties (2)

  1. Anja Hoffmans
    02-25-2025 16:38

    Mooi Wim, laat goed zien hoeveel je van zo’n dier kunt houden. Kleine kanttekening: ook een niet-hondenbezitter kan een hondenliefhebber zijn ???? wij hebben geen hond vanwege het enkele feit dat we altijd een ander dier hadden: onze kat, ging niet samen. Maar niettemin toch een grote hondenliefhebber!

    Reageer

    1. wim
      02-25-2025 16:43

      Mooi punt, Anja. Misschien was ik even iets te allergisch voor niet-hondenbezitters en heb ik niet-bezitters en niet-liefhebbers voor het gemak op één hoop gegooid. Ik zou zeggen: neem nog wel eens hond!

      Reageer

Reageer

Uw reactie