Vroeger deed ik iets in de wetenschap van het lokaal bestuur. Als mensen cynisch wilden zijn, zeiden ze dat de lokale politiek alleen over lantaarnpalen ging én over hondenpoep. Toen waarschijnlijk nog zonder tussen-n.
Het grappige is dat dit soort cynische opmerkingen nog steeds zullen worden gemaakt, maar niet meer over hondenpoep. Omdat wij baasjes van alle honden in ons dorp tegenwoordig alle drollen netjes oprapen.
Ik geef toe dat ik het nog altijd boeiend vind om te zien hoe een nette Oegstgeestse meneer, iedereen heeft daar een beeld bij, ietwat besmuikt een zakje uit zijn zak haalt, die zakjes kan je aan de rol in de dierenwinkel kopen, en je hebt tegenwoordig ook ecologische zakjes, die samen met de drol vergaan, wat niet betekent dat je het zakje met drol in de gft-bak mag gooien, in ieder geval bukt die meneer zich, nadat hij zijn hand eerst in het zakje heeft gestoken, pakt door het zakje heen de drol, of wat daarvoor moet doorgaan, soms is het meer een hoop nattigheid, om vervolgens met één behendige beweging, zijn hand uit het zakje te redden en de drol in het zakje te vangen, waarbij het er vooral op aankomt om de drol niet te vroeg en niet te laat los te laten, omdat je in beide gevallen ongewenst met die verse drol in je handen staat.
Dit was tussendoor even een schrijfzin zoals ik die bij Schrijftraining van de Schrijversvakschool heb leren schrijven. Mijn eigen handelsmerk is vooral de korte, heldere zin, die vaak zo kort en helder is dat er niets meer te raden valt. Nu moet ik toegeven dat ook in het verhaal over het poepzakje niet veel te raden viel, hoewel we niet weten of onze Oegstgeestse vrind wel of geen poep aan zijn handen heeft gekregen.
Het leukste van deze episode is dat onze Oegstgeestse vrind na afloop altijd even schielijk omkijkt, in de hoop dat niemand hem heeft gezien, zoals je ook niet wil dat iemand ziet hoe jij je billen afveegt. Blijkbaar is het gevoel daarmee te vergelijken.
*
Natuurlijk krijg ik wel eens de vraag of ik echt alle drollen van Sam opraap. Die vraag kan voortkomen uit verbazing of uit woede. Maakt niet uit, elke hondenbezitter zal die vraag wel eens krijgen. Ik zal proberen een eerlijk antwoord geven.
Er zijn ongetwijfeld hondenbezitters die elke drol van hun hond oprapen, meenemen en thuis in de vuilnisbak kieperen. Bij mij ligt dat iets genuanceerder.
Vergeet niet dat de aard van de drol nogal eens kan verschillen. In normale doen legt Sam twee keiharde drollen op straat, al heeft de goot zijn voorkeur. Harde drollen laten zich makkelijk oprapen en laten zich gemakkelijk in een poepzakje vangen. Want ‘vangen’ is het enige juiste woord in dit verband.
Helaas zijn Sam zijn drollen niet altijd hard. Soms is het een brijige berg, die vaak lichter van kleur is. Die berg krijg je onmogelijk in één handeling in één poepzak. Je neemt op hoop van zegen een greep in de drol en hoopt dat het meeste in de zak terecht komt én niet op je vingers. De rest laat ik toch, eerlijk gezegd, liggen.
Op zo’n moment kijk ook ik schielijk om me heen. Als niemand me heeft gezien, loop ik achteloos door. Niet te snel, want dat geeft argwaan. Als ik wel gezien ben, treuzel ik nog een tijdje, doe alsof ik de rest van de drol probeer op te rapen en stop daarmee schielijk als niemand meer kijkt.
Dus de substantie van de drol bepaalt mijn normgedreven gedrag.
En de plek en het weer en het tijdstip! Als het hard regent (‘Ach, die drol spoelt zo weg’) loop ik soms door. Als het hartstikke donker is en de drol niet meer te onderscheiden is (‘Die krijg ik nooit meer veilig in dat zakje’), loop ik soms door. Als Sam zijn drol in een berg met herfstbladeren heeft gelegd (‘Het valt niet te voorkomen dat de poep die eerst op die bladeren zat, na afloop op mijn vingers zit’), loop ik soms door.
Het was dus niet zo verrassend dat Loutje laatst bij thuiskomt tegen me zei: ‘Ruim je die drollen altijd op, ook als je in het donker moet gaan graaien?’
*
Om het onderwerp af te ronden: is het niet walgelijk om de poep van je hond op te rapen? Dat klopt: het is walgelijk om de poep van een willekeurige hond op te rapen. Maar dat gevoel van walging verdwijnt als sneeuw voor de zon als het om je eigen hond gaat. Jij bent zijn Baas. En doet dat graag voor hem. (‘Niet overdrijven, Baas.’)
Voor mij geldt wel één voorwaarde: de drol moet nog warm zijn. Dat geeft zekerheid. We weten dat het onze drol is. Als hij al koud is weet je dat nooit helemaal zeker. En niets walgelijker dan om de drol van een andere hond op te rapen. Kokhalzen.
Dus als ik bijvoorbeeld eerst thuis nog een poepzakje moet halen. (‘Zijn die zakjes nu al weer op?’) en Sam’s drol bij terugkomst is afgekoeld, en hondendrollen koelen snel af, overvalt me meteen een gevoel van walging. Dan kan ik de gedachte dat de drol van een andere hond is niet helemaal van me afzetten.
[Ik verleen op mijn website gastvrijheid aan de schrijver Just Ansen. Zijn boek 'Hond Sam' verschijnt hier als feuilleton. Wie de volgende afleveringen ook wil lezen, kan zich op mijn blogs abonneren (zie homepage).De vorige afleveringen zijn eenvoudig op de website terug te vinden.]