Politiek
October 23, 2023

Onbedoeld beleid

Niet één van de drie wethouders van Leiderdorp woont nog in de eigen gemeente. Zo meldt de krant. Ze wonen niet alleen elders, ze hebben ook nog nooit in Leiderdorp gewoond. Is dat lokale democratie? Dat beroepsbestuurders van elders vier jaar lang jouw beleid gaan bepalen? Het lijkt me onwenselijk. In een democratie kiest de bevolking uit haar midden haar eigen bestuur. Je zou je bijna afvragen wie dit onzalige idee ooit heeft gedacht.

Het antwoord kan ik geven: dat was ik. Maar ik had het nooit zo bedoeld. Het is lang geleden. Het gemeentebestuur was formeel nog geheel monistisch. De gemeenteraad koos uit zijn midden zijn dagelijks bestuurders: de wethouders. De tijd van de parttime wethouders was inmiddels geheel voorbij. Wethouders waren steeds meer professionals geworden. Om die reden stelde ik de vraag of het logisch is om de zoektocht naar professionele bestuurders geheel te beperken tot de gemeenteraad, het orgaan dat toch vooral het volk moest vertegenwoordigen. Om een goede bestuurder te zijn heb je toch heel andere kwaliteiten nodig dan voor een goede volksvertegenwoordiger? Zou het niet goed zijn om ook buiten de gemeenteraad naar wethouders te mogen zoeken? Vanzelfsprekend zou het wel om inwoners van de eigen gemeente moeten gaan! Nooit heb ik kunnen bevroeden dat dat kleine ideetje een circus van rondtrekkende wethouders tot gevolg heeft gehad. Zoek je een wethouder? Bel even het landelijk partijkantoor! Er lopen vast nog wel ergens een paar geschikte oud-wethouders van elders rond.

Helaas is mijn volgende voorbeeld van onbedoeld beleid veel ernstiger. In de jaren 90 maakte het kabinet zich zorgen over de stroomlijning van de inkomensafhankelijke regelingen. In bijna elke regeling werd een ander inkomensbegrip gebruikt. Een commissie met vertegenwoordigers van acht departementen werd in het leven geroepen. Mij werd gevraagd als voorzitter op te treden. Het werd één van mijn mooiste commissies. Dat inkomensbegrip vonden we maar onzin. We wilden het probleem veel breder aanvliegen. Na een half jaar lag daar een scherp rapport met als belangrijkste conclusie dat inkomensafhankelijke regelingen meer nadelen dan voordelen kennen. Onze commissie hamerde, als eerste commissie, onder andere op de armoedeval. Die val heeft niks te maken met ‘naar beneden vallen’, maar alles met ‘in de val lopen’. Als je meerdere inkomensafhankelijke regelingen benut, bestaat het grote gevaar dat een overstap van werkloosheid naar een kleine baan amper leidt tot inkomensvooruitgang, omdat meteen allerlei inkomensafhankelijke toelagen worden stopgezet. Omdat een kleine baan ook allerlei nadelen heeft, kan je dan maar beter werkloos blijven.

Er waren nog veel meer nadelen aan die inkomensafhankelijke regelingen verbonden. Marktverstoring en niet te vergeten het niet-gebruik. Onze commissie stelde daarom voor om het aantal inkomensafhankelijke regelingen terug te dringen. En om de inkomenspositie van lage inkomens vooral via (lagere) belastingen op peil te houden. Er kon zelfs aan een negatieve inkomstenbelasting worden gedacht. Ik vind het nog steeds een mooi plan. Maar het kabinet vond het meteen wel erg revolutionair. Na de commissie-Derksen werd een commissie-Derksen-2 ingesteld, overigens voor de veiligheid met een andere voorzitter. En daar ergens werd bedacht dat de huurtoeslag bijvoorbeeld door de Belastingdienst kon worden uitgevoerd.

En zo geschiedde, nog vele jaren later. Armoede werd niet met inkomstenbelasting gerepareerd, zoals ons plan was, maar die vermaledijde inkomensafhankelijke regelingen zouden voortaan (deels) door de Belastingdienst worden uitgevoerd. Maar de Belastingdienst is vooral van het innen en niet van het uitkeren. En daarom liep het daar uiteindelijk helemaal mis (afgezien van geknoei met algoritmen en van institutioneel racisme).

Ja, zo gaat. Je hebt een goed idee. Je brengt het in. En ergens, ergens in Den Haag wil iemand het niet goed begrijpen, en komt er een gedrocht uit.