Twee jaar lang ben ik contractstudent geweest op het Conservatorium van Amsterdam. Op maandag 4 juni 2018 heb ik deze periode met een recital afgesloten. Over het begrip contractstudent bestond nogal eens verwarring. Maar in de praktijk was volstrekt helder wat me te doen stond. Les krijgen en heel veel studeren.
Het aardige van een conservatorium is dat je een ‘meester-gezel-relatie’ hebt met je hoofdvakdocent. De sfeer is zeer vriendschappelijk, maar als de meester zegt dat je harder moet studeren dan heeft het geen zin om te zeggen dat je ‘dat anders ziet’. Of als de meester zegt dat de G weer te hoog is, of dat de eerste frase pas in de zesde maat eindigt. Dat is het grappige verschil met een promovendus aan de universiteit. Die komen er wel mee weg als ze zeggen ‘dat ze het anders zien’. Althans in mijn vakgebied.
Ronald Karten was mijn hoofdvakdocent. Tussendoor had ik les bij Jos de Lange en Simon Van Holen. En volgde ik een paar keer een masterclass bij Gustavo Núñes en Mette Laugs. Ronald put altijd uit zijn grote muzikaliteit, Jos is analytisch heel sterk, Simon leert hoe je moet studeren en hoe je techniek (in mijn geval: een beetje) beter wordt. Gustavo is de man van de ongelofelijke perfectie. En Mette weet waar elke noot vandaan moet komen. Myrthe Westerop deed intussen dappere pogingen om mijn houding te verbeteren met Alexander-techniek.
Wat al deze mensen gemeen hebben is hun grote gedrevenheid, hun liefde voor de muziek, hun aardigheid en vooral hun bescheidenheid. Zo heb ik kunnen zien hoe ongelofelijk veel het kost om als beroepsmusicus te slagen. Wat een doorzettingsvermogen, vanzelfsprekend naast een groot talent. Om dat twee jaar van dichtbij te mogen zien, heeft me het meeste verrijkt.
Ja, ik speel ook beter fagot dan twee jaar geleden, maar dat zal, vrees ik, tijdelijk blijken te zijn. Dus luister goed vanavond.
Het programma is geleidelijk ontstaan in de afgelopen twee jaar. Ik heb gekozen voor drie werken die me erg na aan het hart liggen.
Telemann componeerde zijn sonate in es klein voor viola da gamba. Deze prachtige sonate laat zich goed op de moderne fagot spelen. De hoge noten herinneren aan de gamba. Ik word begeleid door twee vrienden met wie ik al heel veel jaren geleden barokmuziek maakte.
Olthuis was jarenlang fagottist van het Concertgebouworkest. Daarnaast componeerde hij onder andere dit Divertimento, dat hij opdroeg aan zijn collega Ronald Karten. Het voldoet geheel aan mijn definitie van goede muziek: muziek die nooit verveelt. Ik weet niet of de toehoorder dat na één uitvoering al kan vaststellen.
Beethoven schreef zijn Trio voor fluit, fagot en piano nog in de tijd dat hij in Bonn woonde, waarschijnlijk in 1786. Hij moet toen ongeveer 16 jaar oud zijn geweest. Ik heb het gekozen omdat ik dol ben op Beethoven, die heel veel werken heeft gecomponeerd die je steeds weer wilt horen. Maar misschien is een andere reden nog belangrijker: de fagot is in wezen geen solo-instrument. Het is vooral een instrument voor het samenspel, het is een instrument dat moet verbinden door te kleuren. Ik speel hier samen met Ellen Alberts en Jaap Kooi, beiden professionele musici. Met Ellen speelde ik ooit samen in het Regionaal Jeugdorkest en in het orkest van het Conservatorium van Groningen. Jaap is één van de correpetitoren van het CvA, van wie ik veel heb geleerd.
Dit recital is één groot dankwoord aan de geweldige musici van wie ik de afgelopen twee jaar les heb gehad.
Programma van het recital
Georg Philipp Telemann, Sonate in e klein voor fagot en continuo
Cantabile – Allegro – Recitativo – Arioso
Petra de Man, cello; Theo Goedhart, klavecimbel
Kees Olthuis, Divertimento
Andante – Giocoso – Andante – Giocoso
Ludwig van Beethoven, Trio in G groot voor fluit, fagot en piano, WoO 37
Allegro – Thema, Andante con variazioni
Ellen Alberts, fluit; Jaap Kooi, piano