sluit
sluit
10 december 2024

Ultramarathons zijn debiel, en marathons ook

Waarom zijn ultralopers zo vreemd? Je bent een ultraloper als je je waagt aan afstanden langer dan de marathon. Vroeger was ik een ultraloper, en in de geest ben ik het nog steeds. Ik zou komende zomer graag weer de Zwitserse bergen intrekken om 80 of 100 kilometer te lopen. Op één dag. En niets heerlijker dan vanavond al een trainingsschema te maken dat mij in de zomer over de finish in Zwitserland brengt. Ik liep daar een decennium geleden twee bergmarathons en twee ultramarathons van 78 km. 

Was je niet gek? Ja, ik was gek. Het was debiel. Maar ik had het nooit willen missen. 

Ik geloof niet dat ik eerder de indruk heb gewekt dat ik gek was en dat ultralopen debiel is. Vanwaar dan nu wel?

Ik las weer eens een boek over ultralopen. Ik kan het niet laten om ze niet te kopen en anders vraag ik ze van Sinterklaas. Dit keer ging het om ‘Ultralang hardlopen, de onmisbare gids voor elke langeafstandsloper’ van Theo Grent. Een goed boek. Alles staat erin. In feite een onmisbaar boek voor iedereen die eens verder wil lopen dan zo’n herstelmarathonnetje. De man schrijft goed, maar een redacteur had wel de helft kunnen wegstrepen. Zit het in karakters van ultralopers om altijd te veel te willen?

Maar ja, het boek is in eigen beheer uitgegeven. Een uitgever zou ongetwijfeld ook hebben bedongen dat de auteur wat neutraler had geschreven. Want als je geen ultramarathons loopt kom je er niet goed af bij Theo. Toch ben ik juist blij met de toon van het boek. Want dit boek houdt mij een vreselijke, nare, scherpe spiegel voor. Dat is het boeiende van het boek. Van de inhoud heb ik niet veel geleerd, omdat ik al zoveel boeken over hardlopen heb gelezen. En Theo Grent vat ze allemaal netjes samen. Maar vooral tussen de regels heb ik heel veel geleerd. 

Mijn eerste les: ultralopers zijn geen normale mensen. Niet doorsnee. Het zijn heel vaak introverte, eenzame perfectionisten. Die er behagen in scheppen om uren en uren eenzaam door te lopen. Greint schrijft: ‘Dat ik sociale contacten tot het uiterste beperk, is mijn eigen keuze en daar sta ik volledig achter.’ Bescheiden moet ik vaststellen dat ik geen echte ultraloper was, ik liep maar zeven ultramarathons. Maar ik liep wel heel vaak op zaterdag meer dan 30 km, eenzaam op dijkjes op Flakkee. Om op zondag nog even anderhalf uur uit te lopen. Die eenzaamheid herken ik heel goed. Is het een vlucht? 

Mijn tweede les: ultralopers zijn gek. Ze zijn geheel verslaafd, ze kunnen niet meer anders. Ze lopen het liefst elke dag. Ik was ook verslaafd. En nog steeds zou ik zo weer willen beginnen. Van een verslaving kom je nooit meer af. Maar het is niet gezond om elke week een marathon te lopen. ‘Waar lopen we volgende week, jongens?’ hoorde je dan in de kleedkamer. Theo Greint traint jaarlijks minimaal 5.000 km. Dat is 100 km per week. Hij loopt zeven dagen per week, hij heeft een ‘paar rustdagen per jaar’. Maar het is gewoon niet gezond om meer dan 100 km te lopen, het is niet gezond om 78 km in de bergen te lopen, met 2600 hoogtemeters. Het is niet gezond om een marathon te lopen. Weet je wat wel gezond is: gewoon elke dag een lekker stukje wandelen. Maar dan zonder sporthorloge om de stappen te tellen en de calorieën.

Mijn derde les: ultralopers vinden zichzelf niet gek. Theo Greint schreeuwt het soms van de daken. ‘Ultralang hardlopen is niet vreemd!’ En als de anderen nu maar eens zouden ervaren wat wij meemaken, ons geheim van het ultralopen, dan zouden ze wel eens anders praten. Dan zouden ze niets liever willen dan ultralopen. ‘Nooit zijn je zintuigen scherper dan wanneer de pijn zijn opgang maakt.’ ‘Zelfkastijding geeft een gevoel van verdienstelijkheid.’ ‘Ultralopers kunnen zich over inzinkingen heenzetten.’ ‘Je komt met jezelf in het reine.’ Deze man is vooral trots. Op zijn eigen gekte. En hij zal niet de enige ultraloper zijn die er zo over denkt. 

Mijn vierde les: ultralopers voelen zich niet begrepen en vinden juist de anderen gek. Dit geldt in ieder geval voor Theo Greint. ‘Een afstand van 100 km is extreem, maar verre van ongewoon.’ Nou, nou, Theo. 100 km is gewoon debiel. ‘Wat is er eigenlijk tegen om individueel bezig te zijn?’ Hij lijkt zich ook af te zetten tegen iedereen die niet ultralang hardloopt. Hij spot zelfs met de huidige marathonlopers van wie de meerderheid er meer dan 4:00 over doet. ‘Ik mocht van mijn trainer echt niet thuis komen met een tijd van boven de 4:00.’ 

Ik geef toe: ik herken veel. En vooral twee dingen. Een ultraloop van 78 km in de bergen maakt een enorme indruk. En over die indruk wil je heel graag vertellen. Tot gekmakends toe. Zoals Dick Schoof ook zijn mond niet kan houden over die paar marathons die hij heeft gelopen. Dat komt niet van de afdeling Communicatie. Die indrukken zijn zo heftig geweest dat je er altijd over wil blijven praten. Ik krijg dat ook meermalen van mijn vrouw te horen. 

Maar een ander mechanisme is belangrijker. Ergens moeten die ultralopers weten dat ze debiel (bezig) zijn. Hoe geweldig het ook is. En daarom ontwikkelen ze een enorme bewijsdrang om aan te tonen dat ze niet debiel zijn. Dat het geweldig is. Maar misschien  zou het enorm helpen als ultralopers voortaan eerst zeggen dat ze debiel zijn en dan mogen ze daarna vertellen hoe ze hebben genoten. En dan hebben ze ook geen reden meer om zich tegen normale mensen af te zetten. 

Dat alles heb ik geleerd van Theo Greint. Zij voedingsadviezen, zijn trainingsadviezen, zijn fysiologische kennis, zijn wedstrijdstrategie kende ik allemaal al. Maar hij heeft me eindelijk laten inzien waarom ik veel eerder had moeten zeggen dat het debiel was wat ik deed. 

Maar dat ik er wel erg van heb genoten. 

 

[Abonneer je via de homepage op mijn blogs, als je op de hoogte wilt worden gehouden.]

Reacties (1)

  1. Ruud Boelens
    12-12-2024 22:59

    Fijne zelfkennis Wim. Maare ..... wat heb ik, als niet hardloopdebiel, aan die zelfkennis van jou, qua vreemd hardlopen?

    Reageer

Reageer

Uw reactie