sluit
sluit

Masterclasses

Het is niet verrassend dat de relatie tussen kennis en beleid me al jaren intrigeert. Vanuit de wetenschap had ik veel contact met de wereld van het beleid. En vanuit het beleid had ik veel contact met de wereld van de wetenschap. En elke keer verbaasde me dat beide werelden wel veel met elkaar praten, maar elkaar toch slecht verstaan.

Toen ik als Chief Scientist op het Ministerie van VROM de brugfunctie tussen kennis en beleid bijna letterlijk vervulde, ben ik op het idee gekomen om masterclasses te ontwikkelen om kennis en beleid beter met elkaar te verbinden. Om beleidsmedewerkers te leren wat kennis inhoudt, en wat je ermee kan. En wat je er niet mee kan. En hoe je kennis op het spoor komt.

Omdat leren een vak apart is heb ik samen met Karen Ephraim de masterclass ‘Kennis en beleid verbinden’ ontwikkeld. Maar elke masterclass is aangepast aan de (wensen van de) cursisten. Soms duurt de masterclass drie dagen, soms 8 middagen en soms een dag.

Sinds 2010 hebben Karen en ik deze masterclass tientallen keren gegeven. En tot onze vreugde lijkt de belangstelling alleen maar toe te nemen.

Klanten:

  • Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • Ministerie van Buitenlandse Zaken
  • Ministerie van Defensie
  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
  • Ministerie van VWS
  • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
  • Rijks Waterstaat
  • Provincie Zuid-Holland
  • Provincie Noord-Brabant
  • Gemeente Rotterdam
  • Gemeente Den Haag

Al snel na de start van de masterclasses voor beleidsmedewerkers over kennis en beleid bestond behoefte aan een spiegelbeeldige masterclass voor onderzoekers. Ook zij kunnen alleen verbinden (en dus zinvol onderzoek doen) als ze de ‘tegenpartij’ kennen en begrijpen.

Onderzoekers vragen zich vaak af waarom ze "dat departement" zo slecht begrijpen. En als ze nog niet zover zijn vragen ze zich waarom die “ambtenaren er niets van begrijpen”. In onze masterclass laten we zien dat die ambtenaren heel veel begrijpen en ook heel goed te begrijpen zijn. Alleen verloopt het spel op "departementen volgens andere wetten" dan onderzoekers gewend zijn.

Klanten:

  • PBL
  • SCP
  • WRR
  • RIVM
  • KNMI
  • KiM
  • Ecorys

Binnen het openbaar bestuur moet altijd een goed evenwicht worden gezocht tussen de inhoudelijke en de politieke rationaliteit. Wie alleen vanuit de inhoud redeneert (stevig onderbouwd met kennis) zal in de politieke wereld zelden slagen. Wie zich alleen door de politieke rationaliteit laat leiden zal de samenleving niet veranderen.

In de praktijk blijkt dat veel ambtenaren eerder leunen op hun inhoudelijke dan op hun politieke rationaliteit. Om die politieke rationaliteit van bestuurders en politici (en ook van de top-ambtenaren) beter te leren begrijpen heb ik verschillende masterclasses over ‘politieke sensitiviteit’ gegeven.

Klanten:

  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • Rijkswaterstaat
  • Gemeente Rotterdam
  • Gemeente Amsterdam

Je kan pas leren, als je weet hoe mensen leren

1978 voor de klas. Al noemen we dat op de universiteit nooit zo. En in al die jaren heeft niemand mij op de universiteit geleerd hoe ik moet leren. Nog erger: we vinden dat normaal. Soms schrik ik daar weer van, om dit schrikwekkende nieuws daarna weer een paar jaar te vergeten. Ik vrees dat de universiteit daarmee een enorme achterstand heeft opgelopen op de rest van het onderwijs.

Ik realiseer me dat nog weer eens heel goed als collega Karen Ephraim mij een boekje in handen drukt over leren. Revalideren is leren, van Inge Vuijk. Het is een prachtig boekje. Ook een benauwend boekje voor alle docenten aan de universiteit. Omdat zo simpel valt uit te leggen hoe het moet. En met alle waardering voor het inspirerende boekje van Inge Vuijk, ik neem aan dat anderen haar voor zijn gegaan in andere boeken over ‘leren’. Kan iemand me uitleggen waarom we nog hoorcolleges geven op de universiteit?

Nu verkeer ik inmiddels zelf in de heerlijke positie om mijn eigen leergangen, masterclasses en cursussen te organiseren. Regelmatig met collega Ephraim, die de boekjes van Vuijk al veel eerder heeft gelezen. En zo merk ik tot mijn vreugde dat ik door het dwingende werk van collega Ephraim al veel van de lessen van Vuijk in praktijk breng. Ik geef toe: het is wel een soort per ongeluk ervaren dat je het soms goed doet.

Voordat ik de lessen van Inge Vuijk samenvat, nog een boeiend aspect van haar boek. Als zij het over leren heeft, heeft ze het over learning, terwijl wij op de universiteit zouden beginnen met teaching. Inderdaad: je kan pas iets verstandigs over teaching zeggen als je weet wat learning is. Je kan pas leren, als je weet hoe je weet hoe mensen leren.

Hoe leren mensen? Inge Vuijk onderscheidt elf leerprincipes. Ik geef ze kort en vertel wat ik ervan leer voor mijn eigen lesgeven:

  • mensen leren alleen als ze open staan om te leren (ondanks alle pogingen van een opleider); mijn les: probeer bij een serieuze intake mensen die met een ander doel naar een cursus komen, te weren.
  • mensen nemen subjectief waar; geen opleider kan bepalen wat een leerling op welk moment leert; mijn les: ‘zenden’ heeft geen zin [wist u dat een student morgen nog maar 20% heeft onthouden van wat ik vandaag tijdens het hoorcollege heb verteld en dat er over enkele maanden nog enkele procenten over zijn?]
  • mensen leren associatief; je koppelt het altijd aan wat je al weet; mijn les: begin altijd met de vraag: wat wil je hier leren (dan leer ik wat ze al weten) en laat elke docent vooral antwoord geven op de kennisvragen van de cursist.
  • mensen leren concentrisch: ze gaan steeds meer waarnemen in eenzelfde situatie; mijn les: bouw een cursus op, bij voorkeur uit meerdere dagen en voorkom dat het ‘één dagje’ uit wordt.
  • mensen leren sneller als ze uit hun comfortzone stappen; mijn les: het is niet erg als cursisten soms eens tegen de muur lopen.
  • mensen leren door bewust te worden van hun eigen gedrag en van de effecten van hun gedrag; mijn les: vraag cursisten wat ze de komende week met het geleerde op hun eigen werk gaan doen.
  • leren is veranderen: een leertraject is de zoektocht om dingen anders te gaan doen of anders aan te pakken; mijn les: vraag je cursisten bij de volgende ontmoeting wat ze op het werk anders zijn gaan doen.
  • leren is leren verwoorden; door in eigen woorden te formuleren, kunnen we het gemakkelijker onthouden; mijn les: eindig een dag altijd met de vraag: wat heb je vandaag geleerd?
  • van grijpen naar begrijpen: wanneer we zelf in een situatie zijn geweest, zijn we beter in staat te overzien en te begrijpen; mijn les: ga eerst de stad in voordat ze in gesprek gaan met een wetenschapper over de stad.
  • samen leer je meer; samen leren helpt om ons eigen referentiekader te verruimen; mijn les: laat cursisten vaak in subgroepen werken zonder de docent [dat dwingt hun ook tot meer activiteit, tot nadenken, tot formuleren dan plenair mogelijk is]
  • leren doe je vooral in betekenisvolle context; als de situatie relevant is om te leren, sta je meer open om te leren en leer je sneller; mijn les: ga altijd ‘ter plaatse’ kijken.

Dank je wel, Inge. Dank je wel, Karen.

Leren is meer dan reproduceren

Ik had er genoeg van. Vorige week keek ik een tentamen van de eerstejaars na. Het tentamen was redelijk goed gemaakt. Normaal reden voor tevredenheid. Maar na 30 tentamens werd ik moe van al die vergelijkbare antwoorden. De studenten hadden alleen of in hechte samenwerking de goede antwoorden bedacht. Beter: ze hadden heel netjes gereproduceerd wat ik ze had verteld. Maar hadden ze ook iets geleerd?

Vanmiddag moest ik weer voor de klas. Voor een andere groep. Het was hun vijfde college. Weer zo’n stijl oplopende collegezaal, waarin de braven voorin de klas zitten en de brutalen achterin. Ik parafraseer. En allemaal heel betrokken bij mijn college. De deelname is een feest om te zien. Elke week zit de zaal weer vol. Maar allemaal zijn we bezig met reproduceren. Ik reproduceer de stof en het boek en de studenten hopen voldoende op te vangen om bij het tentamen dit alles weer op hun beurt te kunnen reproduceren. Ze zijn ook erg benieuwd naar het soort vragen dat ik tijdens het schriftelijke tentamen zal gaan stellen.

Waarom doe ik dit? Ik weet dat de studenten morgen 80% van het college van vandaag zijn vergeten. En over een paar maanden is bijna alles weg. Hoorcolleges blijven niet hangen. De studenten bereiden zich vooral voor op het tentamen. Ze vragen zich niet af of ze de relatie tussen Prorail en NS beter begrijpen, maar wat ze moeten doen om het tentamen te halen. Als ik iets over gemeenten en decentralisatie vertel, zie je ze denken wat voor tentamenvraag daarbij zou kunnen horen. Ze zijn helemaal gericht op reproduceren (en daarna zo snel mogelijk vergeten) en nauwelijks op leren. Leren, met een hoofdletter.

Als je leert dan beklijft het. Dan ben je in staat om voortaan sommige berichten in de krant anders, en beter te begrijpen (ja, dat is bestuurskunde). Als je leert ben je in staat om het strategisch gedrag van het bestuur van de studentenvereniging beter te begrijpen. Als je leert ben je in staat om te begrijpen waarom de waarheid niet de heilige graal van de politiek is. Als je leert begrijp je het besturen beter, de politiek beter en de maatschappij beter. Intussen vertel ik de stof die ze straks op het tentamen moeten kunnen reproduceren.

Ik had er genoeg van. Op tal van plekken in het land leer ik cursisten dat leren veel meer is dan reproduceren. Maar op de universiteit sta ik voor een stijle collegezaal alleen maar uit te stralen dat ze straks moeten reproduceren wat ik ze nu vertel. Om die reden gaf ik vandaag anders college. Ik begon met de vraag: wat heb je hier de afgelopen weken geleerd. Ja ik vraag wat heb je geleerd, ik vraag niet: wat heb je hier gehoord? Er kwamen vier mooie antwoorden. Ze maakten blij. Maar er waren ook ongemakkelijke blikken. Zo doen we dat toch normaal niet. U vraagt toch elke week waarover we het de vorige week hebben gehad?

Ik besprak openlijk mijn twijfels en mijn verwarring met de studenten. Ik zei dat ik helemaal geen zin in dat tentamen had. Dat ik veel liever had dat ze een mooi paper schreven, waaruit zou blijken dat ze werkelijk iets hadden geleerd. Iets wat ze nooit meer zouden verleren. Iets wat je leert, verleer je niet. Iets wat je onthoudt, vergeet je na een tijdje. Ik bood ze aan om geen tentamen te doen. Een studente vroeg of ze het geleerde ook visueel mocht presenteren. Ze dacht aan een schilderij.

Sommigen werden enthousiast, anderen waren vooral verward. Ze waren al aan de voorbereiding van het tentamen begonnen. Ze dachten dat ze moesten reproduceren. Anderen vroegen zich af hoe de nieuwe regels zouden luiden. En of de examencommissie dit wel goed zou vinden. En of ze het boek ook mochten meenemen naar het tentamen, en of ze aantekeningen in het boek mochten maken. En of ze samen met elkaar een paper mochten maken. En of ze én het tentamen én het paper mochten maken en of dan het hoogste cijfer zou tellen. De vertrouwde veiligheid van de reproducerende universiteit was even weggevallen.

Na 35 minuten was het debat voorbij. Een studente vroeg of we nu niet lang genoeg hadden gepraat over dit onderwerp en of we niet verder konden met de stof. Ik dacht erbij: de stof die straks moet worden gereproduceerd. Maar misschien, heel misschien hebben deze 35 minuten veel meer betekent voor de studenten dan die andere 505 minuten die ik voor deze groep zal staan. Dat ze iets hebben geleerd. Namelijk dat leren meer is dan reproduceren.